Ganzen/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Johan Francke (overleg | bijdragen) op 31 aug 2021 om 11:24 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Watervogels. Zeeland is een van de belangrijke overwinteringsgebieden voor wilde ganzen in Europa. Er komen normaal zes soorten voor: rotgans, brandgans, grauwe gan...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Watervogels. Zeeland is een van de belangrijke overwinteringsgebieden voor wilde ganzen in Europa. Er komen normaal zes soorten voor: rotgans, brandgans, grauwe gans, kolgans, rietgans en kleine rietgans. De laatste behoort al min of meer tot de groep van zeldzame soorten die slechts bij uitzondering worden gezien: roodhalsgans (Bránta ráficóllis), Canadese gans (B. canadénsis), sneeuwgans (Ánser caeruléscens) en dwerggans (A. erythropus). Wat in Zeeland als `modderganze' bekend staat, is in werkelijkheid geen gans, doch de aalscholver.

De rotgans (B. bernicla; W., Z.B.: pauwganze, ropsganze) is een kleine, donkere gans met een zwarte kop, hals en bovendelen met een witte vlek op de zij hals. Rug, stuit en vleugels donker grijsbruin, staartdekveren wit. Broedt in het poolgebied en overwintert langs de Europese kusten. Zijn voedsel bestaat daar uit zeegrassen,groenwieren en schorreplanten. In Zeeland is de rotgans o.a. te vinden op de slikken langs de Oosterschelde, langs de Krabbekreek en de Eendracht. In de afgesloten zeearmen van Grevelingen en Veerse Meer heeft de soort zich goed kunnen handhaven door het grote voedselaanbod van zeegras en zeesla. Langs de Westerschelde komt de rotgans nauwelijks voor. In totaal overwinteren in het Deltagebied 7000-9000 rotganzen.

De brandgans (B. leucópsis; Z. B.: pauweanze, W.: pauwtje en bontje) is eveneens een broedvogel van het poolgebied. Het is een vrij kleine gans met een korte snavel, een wit gezicht, zwarte kruin, nek en hals, lichte buik en grijze zwart gestreepte rug. Keffende roep. Van deze soort overwintert het grootste deel van de wereldpopulatie (40-50.000 vogels) in Nederland. Het is typisch een vogel van de zeekust doch de eisen die deze soort aan zijn milieu stelt, zijn niet geheel duidelijk. Belangrijke overwinteringsgebieden van deze soort zijn in Zeeland de weilanden bij Serooskerke op Schouwen, de noordkust van Noord-Beveland, de Haringvreter en de Middelplaten in het Veerse Meer. Kleinere aantallen kunnen soms door de gehele provincie worden aangetroffen.

De grauwe gans (Ánser ánser) die evenals de volgende soorten in Zeeland meestal Vriesganze' wordt genoemd, is een grote grijze gans met lichtgrijze voorvleugel,

oranje snavel en roze poten. Broedt in geheel Noorden Oost-Europa en wordt in Zeeland vooral gezien tijdens vooren najaar wanneer de soort van broedgebieden naar winterkwartieren of omgekeerd trekt. Zijn voornaamste Zeeuwse pleisterplaats is het Verdronken Land van Saaftinge, waar ook enkele honderden exemplaren overwinteren. In het Belgische Zwin zijn grauwe ganzen uitgezet, die met succes broeden en de oorsprong zijn van een populatie van honderden vrijvliegende exemplaren. Sinds 1970 broeden deze 'Zwin-ganzen' ook in Zeeland, o.a. op diverse plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen, in het Veerse Meer en op Schouwen-Duiveland.

De kolgans (A. álbifron.․) is kleiner dan de grauwe gans en heeft een breed, Wit voorhoofd en zwart gestreepte onderzijde. De kolgans is een broedvogel van Noord-Rusland en Siberië, die in grote aantallen (tot ca. 100.000) in Nederland overwintert. Gebieden in Zeeland waar elke winter duizenden kolganzen voedsel komen zoeken zijn de reservaten in het Veerse Meer, de Poel bij Goes, de Moer bij Yerseke, de Putting bij Kloosterzande en het Groot-Eiland bij Hulst. Verder kan men overal in Zeeland nog wel kleinere groepen tegenkomen. De kolganzen zoeken hun voedsel in het grasland.

De rietgans (fabális) is een grote grijze gans met donkere kop en hals en oranje poten. Rietganzen broeden ook in Rusland en Siberië, doch over het algemeen iets zuidelijker dan de kolganzen. Ze overwinteren echter oostelijker in Europa en de Nederlandse wintergasten zijn vaak de meest westelijke overwinteraars. De rietgans zoekt zijn voedsel vooral op bouwland en is daardoor te vinden in verschillende grote akkerbouwpolders, zoals de polders op Schouwen-Duiveland, Noord-Beveland, de Wilhelminapolder bij Goes en de grote polders rondom Bath. Overigens komen ook overal in Zeeland kleine groepen rietganzen voor.

De kleine rietgans (A. brachvrhYnchus). Kleine rietganzen zijn in het begin van deze eeuw wellicht algemeen geweest in het gebied van Veersche Gat en Sloe, doch komen nu nog sporadisch in Zeeland voor. De dichtstbijzijnde pleisterplaats ligt bij Damme in België. De beste tijd om ganzen waar te nemen in Zeeland is van eind december tot begin maart; alleen de rotgans is te zien van september tot in mei. Alle ganzen hebben in hun winterkwartier de combinatie van een rustig voedselgebied en een rustige slaapplaats nodig. De voedselgebieden zijn hierboven al genoemd, de slaapplaatsen liggen o.a. op droogvallende platen in de Zeeuwse stromen (bijv. Roggenplaat, Katse plaatje en Hoge Platen), op de platen in de Grevelingen, in het Veerse Meer en in het Verdronken Land van Saaftinge.