Struisgras/EvZ1982-1984
Plantengeslacht, waarvan in Zeeland twee soorten algemeen voorkomen. Het fioringras (A. stolonífera) is overal op vochtige grond algemeen, bijv. slootkanten, wegbermen, zilte graslanden. Het tenger struikgewas (A. ténuis) vindt men vooral op drogere, zandige grond, bijv. op begraasde dijken en in duingraslanden. Twee meer incidenteel voorkomende soorten zijn het hoog struisgras (A. gigántea) en het kruipend struisgras (A. canína). Het hoog struisgras groeit vooral op vochtige plaatsen, bijv. in sloten en greppels; het kruipend struisgras komt slechts plaatselijk voor op de schrale zandgrond in het Zeeuws-Vlaamse grensgebied met België. Een nauwe verwant is het duinriet struisriet).