Curacao

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 14:11 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Curacao

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Volgens een besluit van de Heren XIX van de West-Indische Compagnie werd in 1634 een kleine expeditie uitgerust, met het doel zich van Curaçao meester te maken. Johannes van Walbeeck, gewezen president van de politieke raad in Brazilië ging mee als directeur over de nieuwe verovering; Pierre le Grand, als majoor uit Brazilië teruggekeerd, voerde de troepenmacht aan. Het gelukte zonder noemenswaardige tegenstand van de Spanjaarden het eiland te bezetten. De verovering bleek een teleurstelling te zijn; het eiland leverde geen zout of verfhout van betekenis op, was weinig vruchtbaar en moeilijk te verdedigen. Bestuur en rechtspraak waren in handen van het door de West-Indische Compagnie met toestemming van de Staten-Generaal benoemde opperhoofd, met zijn uit militairen en burgerlijke ambtenaren der West-Indische Compagnie bestaande raad. Curaçao was in de eerste plaats marinebasis, militaire vestiging dus, van waaruit stroop tochten gehouden werden in het Caráibisch gebied en daarbuiten. In Nederland ressorteerde Curaçao onder de Kamer Amsterdam, wat Zeeuwse schepen niet belette regelmatig van de basis gebruik te maken. Aan het eind van de 17e eeuw had de West Indische Compagnie reeds een garnizoen van 150 tot 180 man in het fort op Curaçao. Deze krijgsmacht werd in belangrijke mate versterkt door de gewapende bur g erij; alle inwoners waren verplicht de kolonie tegen de vijand te helpen verdedigen. De burgers kozen eigen aanvoerders en hun commandant die in 1673 de rang van kapitein-luitenant had, was ex officio lid van de raad. In 1675 werd de haven van Curaçao krachtens resolutie van de Staten-Generaal door de West-Indische Compagnie geopend voor schepen van alle naties; een toestand welke de facto reeds enige tijd bestaan had, werd hiermee gelegaliseerd. De particuliere handel, ook die onder vreemde vlag, genoot vrije toegang en verkreeg het recht zich op het eiland ook slaven aan te schaffen, tegen contante betaling of in ruil voor Westindische produkten. Voor de voedselvoorziening werden op het eiland een aantal plantages of tuinen voor rekening van de Comp gnie geëxploiteerd. Tegen het einde der 17e eeuw, klaagden de bewindhebbers van deWest-Indische Compagnie over de dure bestuurshuishouding. Tijdens de Spaanse Successie-oorlog werd het eiland door de Fransen gebrandschat. In de 18e eeuw ontwikkelde Curaçao zich tot een voorraadschuur van Europese en Noordamerikaanse waren en tevens tot markt voor Westindische produkten. Vooral de Amerikaanse vrijheidsstrijd bracht grote welvaart op het eiland. Tegen het einde der 18e eeuw was de markt te Curacao in verval geraakt; in 1792 kwam het eiland van het bestuur der West-Indische Compagnie rechtstreeks onder staatsbestuur.


AUTEUR

R. Huybrecht


LITERATUUR

Menkman, West-Indische Compagnie. Hartog, Geschiedenis van de Nederlandse Antillen. Encyclopedie van de Nederlandse Antillen.


CUTSEE (Cutzee)

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Voormalig water in Zuid-Beveland, gelegen onder Wemeldinge; als benaming van land wordt deze hydroniem vermeld o.a. in 1582; het water bestond reeds in de 12e eeuw. De naam Cutsee is afgeleid van Gusaha, of van de persoonsnaam Cuddin.


AUTEUR

J. Kuipers


LITERATUUR

C. Dekker, Zuid-Beveland. C. Phipse, De Wemeldingse Chezeeweg, 124-125.