Vaste Oeververbinding Westerschelde (vow)

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 14:06 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Vaste Oeververbinding Westerschelde (vow)

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Plan voor de bouw van een brug-tunnelverbinding tussen Zuid-Beveland en Zeeuws-Vlaanderen. Het tracé ligt ongeveer op de plaats van de huidige veerdienst Kruiningen-Perkpolder. De verbinding zou bestaan uit een tunnel aan de noordzijde, op de Platen van Ossenisse overgaand in een brug naar Zeeuws-Vlaanderen. De verbinding tussen Zeeuws-Vlaanderen en Midden-Zeeland wordt sedert eeuwen onder houden met veerboten. Het verkeer heeft een grote vlucht genomen, in 1982 werden 2,7 mln. auto's en 8,4 mln. passagiers overgezet. De beide trajecten Vlissingen-Breskens en Kruiningen-Perkpolder zijn ongeveer van gelijke betekenis, zij het dat het accent bij het eerste traject iets meer op het personenvervoer en het toerisme ligt. Het veer Kruiningen-Perkpolder heeft meer goederentransport. Het denkbeeld om de veerboten door een VOW te vervangen is reeds oud. In 1954 gaf de Kamer van Koophandel Zeeuws-Vlaanderen opdracht aan de stichting Economisch Onderzoek van de Amsterdamse universiteit hier overeen studie te verrichten. Het Economisch Technologisch Instituut voor Zeeland kwam in 1963 met een rapport. In 1969 publiceerde de Stichting Vaste Oeververbinding Westerschelde een uitvoerig onderzoek. Even daarvoor had de minister van Verkeer en Water staat zijn voorkeur uitgesproken voor een tracé Kruiningen-Perkpolder. Inmiddels hadden negen aannemers, verenigd in de Combinatie Westerschelde, de minister voor gesteld de VOW te bouwen. Mei 1969 besloten de Staten van Zeeland mee te werken aan een nader onderzoek naar de mogelijkheid de VOW te verwezenlijken. Vervolgens werden, o.l.v. een stuurgroep, door een vijftal werkgroepen (rijk, provincie, aannemers) de technische, planologische en financieel-economische aspecten bestudeerd. In de loop der jaren is een definitieve beslissing over de VOW voortdurend uitgesteld en zijn de technische en financiële berekeningen enkele keren geactualiseerd. De Raad van de Waterstaat hield in 1975 openbare hoorzittingen over de wenselijkheid van de VOW en over het tracé ter voorbereiding van het advies van deze raad aan de minister. In maart 1978 nam het kabinet de principebeslissing groen licht te geven voor de bouw van de VOW, te beginnen uiterlijk in 1981. De argumenten van de provincie dat, gezien de kapitaal- en arbeidsmarkt, eerder met de bouw kon worden begonnen, hadden geen effect. Op 18 nov. 1982 besloten de Staten van Zeeland de aanleg van de VOW aan te besteden. De kosten werden begroot op 585 mln. gulden. In 1988 zou het werk voltooid moeten zijn. Bovengenoemd principebesluit werd ongedaan gemaakt door de kabinetsbeslissing van 13 jan. 1983, waarbij de verantwoordelijke ministers meedeelden dat er voor de VOW géén geld ter beschikking gesteld kon worden.


AUTEUR

S.P. v.d. Zee