Johannes Adriaan Hubregtse
Hubregtse, Johannes Adriaan |
---|
(Scherpenisse 22 maart 1878-ziekenhuis Noordgouwe 10 juli 1940). Onderwijzer aan de o.l. school te Haamstede; woonachtig te Burgh.
Had reeds vanaf zijn jeugd diepgaande belangstelling voor de oudheidkunde, in het bijzonder van zijn streek. Hij richtte zijn aandacht spoedig ook op dialect en folklore. Na een storm in september 1911 vond Hubregtse op het strand van Westenschouwen in blootgespoelde oude cultuurlagen aardewerkscherven en metalen gebruiksvoorwerpjes waarvan hij de betekenis voor de geschiedenis van Zeeland terstond inzag. In de Oude Duinen van Schouwen bodem) ontdekte hij spoedig meer. Hij zocht en verzamelde later ook elders in Zeeland, onder andere in de vluchtbergjes werf). Hij liet naar het in zijn tijd nog vrij geïsoleerde eiland Schouwen-Duiveland wetenschappelijke boeken komen, vroeg per brief aan velerlei deskundigen inlichtingen en besteedde zijn vakanties om musea in Nederland en België te bezoeken. Geleerden en belangstellenden kwamen in zijn kleine dorpswoning te Burgh zijn uitgebreide verzameling bestuderen en discussieerden over de betekenis van de vondsten. Hij publiceerde artikelen in de Oudheidkundige Mededelingen van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, in het Archief van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, in het tijdschrift Ons Eigen Volk, in de N.R.C. en elders. Zijn laatste publikatie is een uitvoerige verhandeling over het ontstaan van 'De Haymanlanden op Schouwen, Walcheren en West voorne'. Zijn geschriften bevatten een rijkdom aan interessante waarnemingen die helaas nogal eens worden overwoekerd door al te theoretische opvattingen van de schrijver. Eer of voordeel heeft Hubregtse bij dit alles nooit gezocht. Vrijwel zijn gehele verzameling, onder andere een belangrijke collectie vroegmiddeleeuwse munten en sieraden heeft hij gelegateerd aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, waarvan hij een gewaardeerd lid was. Bij dit Genootschap berust ook zijn uitgebreide documentatie en correspondentie betreffende archeologie, toponymie, dialect en folklore. Naast zijn wetenschappelijke arbeid stelde Hubregtse belang in andere zaken. Zo was hij jarenlang penningmeester van het Departement Haamstede-Burgh van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en beheerde hij als bibliothecaris de Reizende Bibliotheek, waardoor zijn medeburgers zich konden ontplooien. Een bescheiden werker die meer betekende dan hij zelf vermoedde.
AUTEUR
J.A. Trimpe Burger, gecontroleerd redactie 2013
LITERATUUR
Zierikzeesche Nieuwsbode 12-7-1940, J.A. Hubregtse.
Hubregtse, De Frankische Nederzettingen in de Duinen van Schouwen, O.M.R.O.L., N.R. IV, 27-39.
J.A. Hubregtse, De Havmanlanden op Schouwen, Walcheren en Westvoorne, A.Z.G. 1937, 1-103.
AFBEELDING
J.A. Hubregtse, bezig met oudheidkundig onderzoek op het strand van Westenschouwen.
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
(Scherpenisse 22 maart 1878-ziekenhuis Noordgouwe 10 juli 1940). Onderwijzer aan de o.l. school te Haamstede; woonachtig te Burgh. Had reeds vanaf zijn jeugd diepgaande belangstelling voor de oudheidkunde, in het bijzonder van zijn streek. Hij richtte zijn aandacht spoedi g ook op dialect en folklore. Na een storm in september 1911 vond Hubregtse op het strand van Westenschouwen in blootgespoelde oude cultuurlagen aardewerkscherven en metalen gebruiksvoorwerpjes waarvan hij de betekenis voor de geschiedenis van Zeeland terstond inzag. In de Oude Duinen van Schouwen bodem) ontdekte hij spoedig meer. Hij zocht en verzamelde later ook elders in Zeeland, o.a. in de vluchtbergjes werf). Hij liet naar het in zijn tijd nog vrij geisoleerde eiland Schouwen-Duiveland wetenschappelijke boeken komen, vroeg per brief aan velerlei deskundigen inlichtingen en besteedde zijn vakanties om musea in Nederland en België te bezoeken. Geleerden en belangstellenden kwamen in zijn kleine dorpswoning te Burgh zijn uitgebreide verzameling bestuderen en discussieerden over de betekenis van de vondsten. Hij publiceerde artikelen in de Oudheidkundige Mededelingen van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, in het Archief van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, in het tijdschrift Ons Eigen Volk, in de N.R.C. en elders. Zijn laatste publikatie is een uitvoerige verhandeling over het ontstaan van 'De Haymanlanden op Schouwen, Walcheren en West voorne'. Zijn geschriften bevatten een rijkdom aan interessante waarnemingen die helaas nog al eens worden overwoekerd door al te theoretische opvattingen van de schrijver. Eer of voordeel heeft Hubregtse bij dit alles nooit gezocht. Vrijwel zijn gehele verzameling, o.a. een belangrijke collectie vroegmiddeleeuwse munten en sieraden heeft hij gelegateerd aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, waarvan hij een gewaardeerd lid was. Bij dit Genootschap berust ook zijn uitgebreide documentatie en correspondentie betreffende archeologie, toponymie, dialect en folklore. Naast zijn wetenschappelijke arbeid stelde Hubregtse belang in andere zaken. Zo was hij jarenlang penningmeester van het Departement Haamstede-Burgh van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en beheerde hij als bibliothecaris de Reizende Bibliotheek, waardoor zijn medeburgers zich konden ontplooien. Een bescheiden werker die meer betekende dan hij zelf vermoedde.