Mol

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 14:03 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Mol

(Talpa europaea)

Mollen hebben een torpedovormig lichaam tot 160 mm lengte. Ze hebben een kort, behaard staartje van ruim 25 mm, maar uitwendige oorschelpen ontbreken. Het meest opvallende kenmerk van mollen is de grote en zijwaarts geplaatste voorvoet (hand); deze “hand” lijkt direct aan de romp te zijn verbonden, zo kort is de arm zelf. Kort, maar zeker niet krachteloos, integendeel. De prominente richtels van het bot van de bovenarm geven de mogelijkheid om de spieren van de schoudergordel in positie te houden en een goede mogelijkheid voor de pezen om een aanhechting te vinden.


AUTEUR

J.P. Bekker


Meer informatie


LITERATUUR

Bekker, J.P. e.a., 2010: Zoogdieren in Zeeland; Fauna Zeelandica Deel 6, Zoogdierenwerkgroep Zeeland, Stichting Het Zeeuwse Landschap, blz. 68-71

http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1681022


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


In zelfgegraven gangen in de grond levende, kleine insekteneter. Rolrond, langwerpig lichaam, nagenoeg zonder hals. Voorpoten staan wijd uiteen en zijn vervormd tot krachtige graafinstrumenten. Zachte, zwarte vacht. Ogen zijn zeer klein. Eet veel insektenlarven, maar berokkent ook schade door het omwroeten van de gewassen. Molshopen bestaan uit op geworpen aarde. De ingewikkeld gebouwde holen zitten diep onder de oppervlakte. Vóór de aanleg van de spoorwegdammen niet overal aanwezig (De Man, 1885). Na de inundaties van 1944-'45 en van 1953 plaatse lijk uitgestorven. Later verspreidden de mollen zich weer.


AUTEUR

?


LITERATUUR

J.G. de Man, De intocht van den mol in Walcheren, Album der Natuur (1885).