Ontvanger-generaal
Ontvanger-generaal |
---|
Het ambt van Ontvanger-Generaal van Zeeland is gekomen in plaats van dat van Thesaurier-Generaal en Raad van Zeeland. Deze Thesaurier-Generaal had volgens het vijfde artikel van de instructie van de Gecommitteerde Raden d.d. 20 maart 1591 toegang tot de vergadering van dit college, alwaar hij gerechtigd was om zijn mening uit te spreken over wat hij van nut achtte voor het land en om het college van advies te dienen. De titel 'Thesaurier-Generaal en Raad van Zeeland' is echter afgeschaft bij de instructie van 5 oktober 1603 en vervangen door 'Ontvanger-Generaal'. Deze ambtenaar was weliswaar dienaar van de Gecommitteerde Raden, maar had geen toegang meer tot het college, dan op zijn eigen verzoek. De Ontvanger-Generaal was verplicht ieder jaar rekening te doen en daarop een eed af te leggen. Hij moest van zijn eigen salaris twee commiezen betalen, maar in de 18e eeuw was hij door de drukke werkzaamheden al gedwongen om twee kassiers en vier commiezen te betalen. Het bureau van de Ontvanger-Generaal noemde men Comptoir-Generaal; over het algemeen was dit bureau gevestigd op het woonadres van de Ontvanger-Generaal.