Heren van Borssele

Uit encyclopedie van zeeland
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Heren van Borssele; Familie van Borssele
Het kasteel Zandenburg bij Veere, domicilie van de Heren van Borssele en eens een centrum van Europese cultuur.

Algemeen

De voornaamste adellijke familie die Zeeland heeft gekend. Hun stamland en stamslot lag in het gebied van het tegenwoordige Borssele (zie aldaar). Vermoedelijk behoorden zij oorspronkelijk tot de lage landadel, de welgestelde boerenstand uit die tijd. Vanaf de tweede helft van de 13de eeuw kwam uit die landadel een hofadel naar voren, met de Borssele's op de eerste plaats. Daarnaast kunnen de adellijke geslachten van Renesse, Kruiningen, Reimerswaal en Kats genoemd worden. De heren van Borssele hebben samen met de meeste leden van de andere adellijke geslachten strijd tegen de Hollandse graven gevoerd om hun rechtspositie te verbeteren. Deze strijd kwam tot een hoogtepunt omstreeks 1290, toen de Zeeuwse adel zich met de Vlaamse graaf Guy van Dampierre verbond tegen Floris V. Na 1300 behoorde de familie van de Van Borssele's tot de rijkste van Zeeland; zij waren in het bezit van uitgestrekte goederen. Zo is de familie te onderscheiden in de tak van de Heren van Vere, de tak van de Heren van Brigdamme en Souburg, die van de Heren van Ellewoutsdijk, die van de Heren van St.-Maartensdijk en die van de Heren van Kortgene. Toen het Henegouwse huis in het begin van de 14de eeuw aan de macht kwam, zijn de bezittingen van de Van Borssele’s in het westen van Zuid-Beveland, te Goes en omstreken waar onder het slot Ostende door Willem III aan Floris van Borssele ontnomen en ten geschenke gegeven aan Jan van Beaumont, zijn broer (1315). Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten en nog meer onder het Bourgondische Huis hebben de Borssele's een prominente positie ingenomen. Hieronder volgen een aantal vertegenwoordigers van deze, ook politiek erg belangrijke familie:

Nicolaas, Heer van Borssele

Nicolaas, Heer van Borssele, leefde in de tijd van Rooms-koning Willem II en wordt tussen 1243-1258 in oorkonden vermeld.

Pieter, Heer van Borssele en Goes

Pieter, Heer van Borssele en Goes, was de oudste zoon van Nicolaas en wordt in de oorkonden vermeld tussen 1263-1278.

Floris, Heer van Borssele en Goes

Floris, Heer van Borssele en Goes was ook ambachtsheer van Kloetinge en van Hulst. Hij was een zoon van Pieter voornoemd. Floris heeft tijdens het conflict tussen de Vlaamsgezinde Zeeuwse adel en respectievelijk Jan II van Holland en Willem III al zijn bezittingen in Zeeland verloren. De oudste zoon van Jan II, Jan van Oostervant, bijgenaamd Jan zonder Genade, heeft alle kastelen van de weerspannige edelen veroverd, waaronder het slot Ostende en het Huis van Troye. Boudewijn van Reimerswaal werd tot bewaker van het slot Ostende aangesteld, totdat Jan van Beaumont de goederen van Floris ten geschenke kreeg. Floris is tijdens de Zeeuwse oorlog tussen de Avesnes en de Dampierres (1303-1304) opgetreden als raadsheer van graaf Robrecht van Vlaanderen. Hij verbleef als balling in Vlaanderen tot 1322, toen hij tijdens een slag hij Sluis sneuvelde.

Hendrik van Borssele of Wisse

Hendrik van Borssele, Wisse genoemd, wordt vermeld tussen 1263-1266. Deze was de tweede zoon van Nicolaas voornoemd en stamvader van de tak van de Heren van Vere. Hij stierf in 1276.

Wolfert I van Borssele, Heer van Vere en Sandenburgh

Wolffert I van Borssele, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 7111

Wolfert I (geboren ca. 1250 Delft – Delft 1 augustus 1299). Heer van Vere en Sandenburgh. Oudste zoon van Hendrik. Slaagde erin door een weloverwogen politiek, de grondslag te leggen voor de aanzienlijke positie en de rijkdommen van zijn geslacht. Ontketende samen met de meerderheid van de Zeeuwse adel en met steun van de Vlaamse graaf Guy van Dampierre in 1290 een opstand tegen graaf Floris V De adel wilde met het oog op hun rechtspositie onder andere de splitsbaarheid van de lenen (ambachten) opgeheven zien. Guy van Dampierre wilde de ‘sovereiniteit' over Zeeland Bewesterschelde. De opstand mislukte en Wolfert moest vluchten. Als op 27 juni 1296 Floris V vermoord wordt, doet Wolfert het voorkomen alsof hij op geen enkele wijze bij het complot tegen de graaf betrokken is geweest. Hij speelt het spel zo slim dat hij op den duur de voornaamste raadgever wordt van Jan I, de zoon van Floris V. Wolfert maakt met graaf Jan een tocht door de graafschappen en regelt als geboren organisator het binnenlands bestuur. Hij maakt zich populair bij het volk: het lijk van Floris V wordt te Alkmaar bijgezet. Jan van Renesse, Wolferts grote tegenstander wordt voorlopig zoetgehouden met het ambt van baljuw van Zuid-Holland, zolang Wolfert er nog niet in geslaagd is hem weg te werken. Dat lukt in het najaar van 1297 als Jan van Renesse in opdracht van allen uit 's gravenraad naar Bergen op Zoom vertrekt met zijn beste vrienden om een geschil met de hertog van Brabant te regelen. Wolfert maakt het jonge graafje Jan I wijs, dat Jan van Renesse hem gevangén wil nemen en naar Brabant wil ontvoeren. De jongen gelooft dat; dat betekent dat het spel voor Jan van Renesse verloren is. Hij moet vluchten, nadat zijn slot Moermond verwoest is, naar zijn vriend en bondgenoot Guy van Dampierre.

Het dramatisch einde van Wolfert van Borssele, vermoord door het `grauw' in Delft.

Wolfert gaat van nu af aan een andere politieke oriëntatie zoeken. Hij wil een tamelijk onafhankelijke positie ten opzichte van 'het buitenland' innemen. Hij sluit een bondgenootschap met Frankrijk (1298), in de hoop dat de graaf van Vlaanderen uit angst voor omsingeling bereid zou zijn tot concessies. Er kwam inderdaad een regeling voor de kwestie Zeeland Bewesterschelde. Guy zag af van leenhulde over de Zeeuwse eilanden. Ondanks dit succes, had Wolfert zich toch verrekend. Een deel van de Hollandse adel nam het niet meer dat een Zeeuw de toon aan gaf en de regering in handen had. Men wilde in Holland niet bevoogd worden door de Zeeuwse vrienden en beschermeling en van Wolfert van Borssele. Deze trachtte door huwelijks-verbintenissen met het geslacht Voorne het burggraafschap van Zeeland in handen van zijn familie te spelen. Wolfert huwde tweemaal; eerst met Sibille, vermoedelijk een jonkvrouw uit het geslacht van Voorne. Na haar dood trad hij in het huwelijk met de moeder van Gerard van Voorne, Catharina van Voorne. De dochter van Wolfert, Heylwijf, trouwde met Gerard van Voorne. Deze, een nog jonge man was de kameraad van graaf Jan I. Ook wist hij in naam van de graaf zich in het bezit te stellen van de verbeurd verklaarde goederen van de heren van Amstel, van Woerden en van Velsen. De goederen van Gijsbrecht van IJsselstein kwamen in handen van Catharina van Voorne, Wolferts echtgenote. Zo joeg Wolfert in Holland iedereen tegen zich in het harnas, adel zowel als steden. De tegenstand is Wolfert te sterk geworden,hij is ten val gebracht en 1 augustus 1299 te Delft vermoord. Een aantal Hollandse edelen schijnt aan deze moord niet geheel onschuldig te zijn geweest.

Wolfert II, van Borssele, Heer van Vere en Sandenburgh

Wolfert II, Heer van Vere en Sandenburgh was de oudste zoon van Wolfert I en wordt vermeld tussen 1303-1316. In 1308 vond de verzoening plaats tussen hem en zijn broers Floris, Frank en Nicolaas met graaf Willem III. Op 11 mei 1309 kregen zij schadeloosstelling voor de moord op hun vader Wolfert I. Willem wilde verzoening tussen de verwanten van de vermoorde Wolfert I en diens 'moordenaars': de Sandhorsten, de Duivenvoordes en anderen. In 1309 was Philips van Duivenvoorde dood, wiens broers in 1300 door de verwanten van Wolfert I op hun beurt uit wraakzucht waren vermoord. Een verzoening was zeer noodzakelijk, om verder bloedvergieten te voorkomen. De verzoening kwam en werd bezegeld door het huwelijk van Wolfert II met Aleid, een zuster van graaf Willem III. Wolfert sterft in april 1317.

Wolfert III, van Borssele, Heer van Vere en Sandenburgh

Wolfert III, Heer van Vere en Sandenburgh, zoon van Wolfert II werd geboren in ca. 1313. In 1351 koos hij tijdens de strijd tussen Margaretha en haar zoon Willem V van Beieren, na eerst Margaretha gesteund te hebben, partij voor haar zoon. Wolfert stelde zich aan het hoofd van de beweging die zich de Kabeljauwen noemde en wilde Willem als landsheer in Zeeland laten huldigen. Margaretha wist aanvankelijk in een slag tussen Arnemuiden en Vere de overwinning te behalen. Wolfert vluchtte naar Middelburg, waar hij in 1351 stierf. Toch wonnen de Kabeljauwen tenslotte en de goederen van de Hoeken, waartoe de Haemstedes, de Renesses, de Kruiningens en de heren van Reimerswaal behoorden, werden op grote schaal verbeurd verklaard. Willem V was nu heer en meester in Zeeland. In december 1354 kwam er een verzoening tussen moeder en zoon en mochten de Hoekse ballingen terugkeren. Volgens H.P.H. Jansen koos het geslacht van Borssele, dat helemaal niet door de graven van Holland uit het Henegouwse huis buiten de regeringsfuncties werd gehouden, omstreeks 1350 voor de Kabeljauwen, omdat de Haemstedes, waarmee ze een vete uit vochten, voor de Hoeken hadden gekozen.

Floris van Borssele, Heer van St.-Maartensdijk

Floris van Borssele, heer van St.-Maartensdijk wordt vermeld in 1349. Hij sterft in 1368. Albrecht van Beieren treedt dan als ruwaard in Holland en Zeeland op in de plaats van zijn krankzinnige broer Willem V. Reeds in 1358 kwam hij in Zierikzee en later in Middelburg. Floris van Borssele maakte hier onrust. Hij had zich meester gemaakt van `seghel, cleynout, harnasch, brieven ende privilegiën, die hertog Willem toebehoren'. Floris weigerde het zegel aan de ruwaard te geven: Albrecht was gedwongen hem te belegeren in zijn slot te Heusden, waar Floris Burggraaf was. Albrecht wilde verzoening tussen de partijen en wat het bestuur over Holland en Zeeland betrof: een gelijke verdeling tussen de Hoekse en Kabeljauwse facties.

Wolfert IV, van Borssele, Heer van Veere en Sandenburgh

Wolfert IV. Heer van Veere en Sandenburgh was de oudste zoon van Wolfert III. Wordt vermeld tussen 1351-1379; was ridder in 1356. Trad op als raadsheer van de ruwaard Albrecht van Beieren en is kort na 1379 kinderloos gestorven.

Hendrik I van Borssele, Heer van Vere en Sandenburgh

Hendrik van Borssele, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 7112

Hendrik I, Heer van Vere en Sandenburgh was de overgebleven broer van Wolfert IV. Hij is geboren in 1336, was in 1354 schildknaap en later raadsheer van de ruwaard Albrecht van Beieren en overleed 17 januari 1401.

Wolfert V van Borssele, Heer van Vere en Sandenburgh

Wolfert V, Heer van Veere en Sandenburgh werd geboren na 1384. Hij was de zoon van Hendrik I. Graaf Willem VI gaf hem op 3 juli 1405 een schadeloosstelling om verder onbekende redenen. Door deze werd hij opgeroepen om deel te nemen aan de Arkelse oorlog, waarbij een belegering plaats vond van Hagestein en Everstein. Hij is in 1409 overleden.

Floris 'metterzuylen' van Borssele, Heer van St.-Maartensdijk

Floris `metterzuylen', Heer van St.-Maartensdijk. Hij is de zoon van Frank, broer van Floris, Heer van St. Maartensdijk, voornoemd. Wordt vermeld tussen 1391-1420. Overleed 13 februari 1422. In 1412 wordt Floris door graaf Willem VI benoemd tot voogd van Hendrik II, Heer van Veere en Sandenburgh. Deze had op ca. 5-jarige leeftijd zijn vader Wolfert V verloren. Op 15 augustus 1416 slaagt Willem VI erin de opvolging van zijn dochter Jacoba van Beieren veilig te stellen in Zeeland. Er bestaat een oorkonde waarin Floris van Haemstede, Floris van Borssele, Claes Kervinc van Reimerswaal, Floris van Abeele, heer van Welzinge en de steden Middelburg, Zierikzee, Reimerswaal, Tholen en Goes genoemd worden. Jacoba werd inderdaad op 31 juli 1417 te Middelburg gehuldigd. Een deel van de adel, die van Kruiningen, Haemstede, Reimerswaal, Renesse en de meeste andere geslachten waren Hoeks en fervente aanhangers van Jacoba van Beieren. Dat gold ook voor het platteland. Zierikzee nam een afwachtende houding aan. Maar Walcheren en Middelburg stonden onder invloed van de Borssele's, die vanuit hun slot te Veere het eiland beheersten en Kabeljauwsgezind waren. Aanvankelijk bleven de steden en de edelen trouw aan de belofte die ze Willem VI hadden gedaan. Onder leiding van Floris van Borssele werden er uit de Zeeuwse ambachten schepen bijeengebracht om ingezet te worden bij het beleg van Dordrecht, waar Jan van Beieren, die zijn nicht Jacoba de heerschappij wilde ontnemen, zich bevond. Jan van Beieren die steun verkreeg van de Kabeljauwen wist evenwel te overwinnen. Het is niet duidelijk of Floris van Borssele, die ook tot de factie van de Kabeljauwen behoorde hierin een minder fraaie rol gespeeld heeft. Deze gebeurtenis vond plaats omstreeks september 1418. Twee jaar later, 26 april 1420, werd Floris door Jan van Beieren, die toen van Jan van Brabant Holland en Zeeland voor 12 jaar in pand kreeg, tot baljuw aangesteld. Er kwam te St .-Maartensdijk een vergadering van alle hoofden van de Kabeljauwse factie. Het is stellig niet ver bezijden de waarheid als we aannemen dat Floris de leiding had bij de verdediging tegen Hoekse overvallen. Met het oog daarop werd een blokhuis te Brouwershaven gebouwd.

Hendrik II van Borssele, graaf van Grandpré, Heer van Vere, Vlissingen, etc.

Hendrik II (1404-15 maart 1474). Was graaf van Grandpré, heer van Veere, Vlissingen, Westkapelle, Domburg, Brouwershaven, heer van Sandenburgh, heer van Falaise, Amstelveen, Nieuwer-Amstel, Sloten, Oostdorp, Biggekerke en den Agger, admiraal van de zee van de koning van Frankrijk 1446-1469, 'admiraal van der zee' van Zeeland en Vlaanderen, ridder van het Gulden Vlies. Hij nam op 13 januari 1426 deel aan de slag bij Brouwershaven waarbij Filips de Goede een expeditiemacht van Humphrey van Gloucester een nederlaag toebracht, waarna Zeeland de hertog van Bourgondië huldigde. Door de handel verwierf Hendrik zich grote rijkdommen. Hij werd houtvester van Holland. Hij nam in 1438 deel aan de oorlog tegen de Wendische steden, waarbij onder andere een Pruisische zoutvloot van 23 schepen uit de wateren bij Brest naar de Wielingen werd opgebracht en daar buitgemaakt. In 1445 werd hij ridder van het Gulden Vlies. Door zijn uitgebreide kennis en zijn dapperheid ter zee werd hij op 24 mei 1445 door de Franse koning Karel VII bekleed met de waardigheid en titel van 'Lieutenant-Général sur le fait de la guerre de la mer du roy' of 'Luitenant-Generaal voor den oorlog te water'. In 1447 kocht hij het graafschap Grandpré in Champagne. Hij werd hij patent van 5 augustus 1466 admiraal van Zeeland en Vlaanderen, waarbij de Franse titel verviel. Enige malen trad hij regelend op bij het in staat van verdediging brengen van Zeeland. Veere werd in zijn periode van admiraal het belangrijkste vlootsteunpunt in plaats van Sluis en Vlissingen werd de tweede basis. Adriaan, Heer van Brigdamme en Souburg. Gestorven in 1468. Hertog Philips van Bourgondië wilde graag familiebanden aanknopen met het machtige geslacht der van Borssele's. Hij liet in 1457 zijn bastaarddochter Anna huwen met genoemde Adriaan, een zeer vermogend edelman. Na de dood van Adriaan, bleef zij te Souburg wonen, waar zij 'resideerde met groote staet ende heerlyckheden, onderhoudend meest alle edelen van Zeelandt, als die jonkers van Borsselen, van Cortgene, van Romerswale, de heerschappen van Cats, van Wissenkerke, van Schengen, van Haemstede, van den Abeele, die allemaal haar Edelmannen en dienaars waren'.

Frank van Borssele, Heer van St.-Maartensdijk, graaf van Oostervant

Frank, Heer van St.-Maartensdijk, graaf van Oostervant (ca. 1395 - Brielle 19 november 1471), was de vierde echtgenoot van Jacoba van Beieren. Hij bekleedde reeds voorname functies onder Jan van Beieren en Jan IV van Brabant. Oudste zoon van Floris ‘met terzuylen’, voornoemd. Onder Philips van Bourgondië werd hij als voornaamste van de Kabeljauwen stadhouder in Zeeland. Hij en zijn beide neven Philips en Floris werden aan het hoofd gesteld van het bestuur van Holland en Zeeland. Zij zouden alle renten en inkomsten van deze landen ontvangen en daaruit de lopende betalingen verrichten. Voor acht jaar werden Holland en Zeeland aldus aan hen verpand. Frank was de belangrijkste machthebber. Ook de betaling van het jaargeld van Jacoba behoorde tot hun taken. Wegens de armoede en slechte economische toestand moesten de Borssele’s er geld op toeleggen. Zij vroegen en verkregen een nieuwe regeling. Zij bleven gouverneur en kregen nu een vast salaris. Op het slot Ostende te Goes moet Jacoba haar vroegere tegenstander ontmoet hebben. Frank moet omstreeks 1433 rond de veertig jaar geweest zijn. Volgens een betrouwbaar portret was hij een vrij bedaagd man met een tamelijk goedmoedig gezicht. De geschiedenis noemt hem een charmant en betrouwbaar type, die niet gauw voor licht zinnige avonturen te vinden was. Er zijn enige vage aanwijzingen dat dit huwelijk een politieke achtergrond heeft gehad. Maar hoe kan iemand met een beetje gezond verstand verwachten dat een samenzwering tegen de machtige Philips van Bourgondië ooit kans van slagen zou hebben? Het raadsel zal waarschijnlijk nooit worden opgelost. Het was te verwachten dat Philips erg verrast was door het huwelijk van zijn stadhouder met Jacoba. Hij ging in oktober 1432 naar Den Haag en nam Frank gevangen. Later, toen Jacoba afstand van al haar landen had gedaan, werd Frank in ere hersteld en liet hij het huwelijk met Jacoba openlijk sluiten (1 maart 1434). Het kasteel Teylingen werd hun woonplaats en ze kregen de titel van graaf en gravin van Oostervant. Toen Jacoba aan tuberculose was gestorven (1436), kreeg Frank Oost- en West-Voorne. Hij werd in 1445 ridder in de orde van het Gulden Vlies en had tot zijn dood toe veel invloed in Holland en Zeeland.

Wolfert VI van Borssele, Heer van Veere, Sandenburgh, Falaix, etc.

Wolfert VI (Wolfaard; overleden 29 april 1487). Heer van Veere, Sandenburgh, Falaix, Luperniën, Haamstede en Groote Broegel, Vlissingen, Westkapelle, Domburg, Brouwershaven, Burggraaf van Buchan (in Schotland), graaf van Grandpré, ridder van het Gulden Vlies, Admiraal van der zee van Zeeland, Holland en West-Friesland en van Vlaanderen. Wolfert was de zoon van Hendrik. Hij huwde eerst de zuster van Jacobus I van Schotland, Maria, die in 1465 overleed, waarna hij in 1469 in het huwelijk trad met Charlotte de Bourbon. Van 1477 tot 1480 was hij stadhouder van Holland en Zeeland voor Maximiliaan van Bourgondië. In 1478 werd hij ridder van het Gulden Vlies. Bij het overlijden van zijn vader volgde hij hem op als `Kapitein-Generaal en Admiraal van der zee', welke functie hij bekleedde tot 4 juni 1485. Met Wolfert VI kwam er een einde aan de hoge vlucht die de 'dynastie' van de Van Borssele's had genomen. Als stadhouder koos hij de kant van de Hoeken en toen de Kabeljauwse baljuw van Rotterdam hem de stad uitjoeg werd hij door Maximiliaan van Oostenrijk als stadhouder ontslagen. Volgens een tijdgenoot was het stadhouderschap ook niets voor ‘so een seer goedertieren sachtmoedich man’.

Auteur

Drs. P.J. Feij

Literatuur