Kweek

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 14:02 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Kweek (elytrigia)

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Plantengeslacht, dat wordt gekenmerkt door een kruipende wortelstok met lange uitlopers. In Zeeland komen drie soorten voor. Het meest algemeen is ongetwijfeld de gewone kweek (Elytrigia repens; W.,Z.B.: peegos; Z.Vl. W., Z.B. N.B.: gospeeën; Th., Z.Vl., Z.B.: strekgos; Z.Vl.: touwtjes; Sch., Th.: duinreep; Z.B.: 'ondegos). Deze plant komt overal zeer algemeen voor, met name in wegbermen, slootkanten, dijktaluds, slecht onderhouden graslanden en in akkers. Zij is een gevreesd akkeronkruid en draagt in belangrijke mate bij aan de verruiging van dijken sloottaluds bij het achterwege blijven van maaien of beweiding. De strandkweek (E. purgens) is een nauwe verwant die niet altijd van de gewone kweek is te onderscheiden. Zij heeft blauwere en sterke geribde bladeren. De strandkweek groeit vooral op zilte zware grond bijv. op schorren en langs brakke sloten. Men vindt haar ook veel op verruigende dijken. Op akkers en in graslanden ontbreekt zij meestal. Elders in Nederland komt zij veel minder voor dan in Zeeland. De derde soort is het biestarwegras (E. juncea). Zij heeft een wortelstok met lange uitlopers. Zij groeit vooral in de zeereep van de duinen en op lage jonge duintjes op het strand. Hier legt zij met haar uitlopers het stuivende zand vast. Het biestarwegras speelt een belangrijke rol bij de vorming van embryonale duintjes. In het poldergebied komt deze soort niet voor.


AUTEUR

A.M.M. van Haperen