Familie Bertel/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door W. van Gorsel (overleg | bijdragen) op 26 mei 2021 om 07:29 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Drie zonen van Bertel sr., burgemeester en geneesheer te Westkapelle, drukten als medici de voetstappen van hun vader. 1. Leendert Hendrik Francois (Westkapelle 1...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Drie zonen van Bertel sr., burgemeester en geneesheer te Westkapelle, drukten als medici de voetstappen van hun vader. 1. Leendert Hendrik Francois (Westkapelle 19 juni 1827-Westkapelle 29 maart 1862). Bezocht de Geneeskundige School. Na de dood van zijn vrouw ondernam Leendert een paar reizen naar Oost-Indië. Na zijn terugkeer bezorgde een steigerend paard hem een scheenbreuk, die slechts moeizaam genas. In 1850 vestigde hij zich in het kleine Biggekerke, dat nooit de weelde van een eigen geneesheer had gekend. Hij werd er op handen gedragen, maar verhuisde na de dood van zijn vader naar Westkapelle, waar hij tot zijn dood praktizeerde. 2. Simon Johannes (Westkapelle 2 november 1829-Hazerswoude 11 februari 1912). Doorliep eveneens de Geneeskundige School, praktzeerde vier jaar te Aagtekerke en vertrok toen naar Hazerswoude. 3. George Johan (Westkapelle 7 mei 1835-Koudekerke 30 oktober 1890). Studeerde aan de Klinische School, waar hij in 1857 examen aflegde. Tot werkeloosheid gedoemd wegens een overschot aan niet-universitair gevormde geneesheren, maakte hij een paar reizen naar Nederlands Oost-Indië. Vestigde zich te Westkapelle en in 1870 te Koudekerke. Hij had een vermogend man kunnen worden, indien hij zijn tarieven niet onder het gangbare minimum had gehouden. Tijdens een patiëntenvisite reed hij met zijn `chaise' in het water. Hieraan hield hij een gecompliceerde dubbele ribbenbreuk over, waarvan hij nooit helemaal herstelde. Merkwaardig was zijn opvatting over de diphterie te Zoutelande en Koudekerke: hij bracht deze in verband met een epidemie onder kippen in laatstgenoemde plaats. Zijn voordracht hierover voor de Zeeuwse afdeling van de Kon. Ned. Mij ter Bevordering van de Geneeskunst werd met enige scepsis aangehoord.