Aluin
Aluin |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Mineraal, beitsmiddel, dubbelzout van Al- en K-sulfaat, in de vorm van azijnzure aluinaarde (Al-oxydé) als roodbeits in katoenweverijen enz. aangewend. In de middeleeuwen, vooral in de 15e eeuw, met hun voorliefde voor bonte veelkleurigheid, een gewild handelsartikel, oorspronkelijk zeldzaam (Klein Azië); invoer via Constantinopel na 1453 een Turks monopolie, tot bij Civitavecchia in 1461 aluin gevonden werd ten voordele van de paus (Roomse aluin). Werd toen gebruikt om op stoffen als wol, zijde en perkament de opgelegde kleuren (ook de meekrapteint) te fixeren en heller te doen uitkomen. De meest gebruikte verfmethode was het twee-badsysteem, waarbij men vóórbeitste door de wol te koken in een aluinoplossing, waarna men het gebeitste goed verwarmde in de verfoplossing. Voor Zeeland mocht het aluin slechts via Middelburg en Arnemuiden ingevoerd worden.
AUTEUR
M.A. Geuze
LITERATUUR
De Nie, Textiel ververij. Sneller, Walcheren in de 15e eeuw.