Johannes (Johannes Oudraadt) Gerobulus/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Wim van Gorsel (overleg | bijdragen) op 2 feb 2021 om 09:21 (Nieuwe pagina aangemaakt met '('s-Gravenhage juni 1540 - Utrecht 14 februari 1606). Predikant.Is, wat de calvinistische reformatie in het tegenwoordige Nederland betreft, een van de werkers van...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

('s-Gravenhage juni 1540 - Utrecht 14 februari 1606). Predikant.Is, wat de calvinistische reformatie in het tegenwoordige Nederland betreft, een van de werkers van het eerste uur geweest. Nog jong trad hij reeds op als prediker. Vast staat dat de zogenoemde Oostfriese of Emdense catechismus door hem is vertaald en in 1566 uitgegeven. Uit overgebleven brieven weten wij dat hij in dat jaar in Delft evangelieprediker was. In 1567 week hij uit naar Emden. In de sententiën van Alva komt hij voor onder de gedaagden als Johannes, predikend te Delft. In 1573 treedt hij in de Zeeuwse kerkgeschiedenis op als predikant van Vlissingen. In ieder geval staat hij daar op 15 december 1573. In het volgende jaar werd hij afgevaardigd naar de Nationale Synode van Dordrecht en later eveneens naar die van Middelburg in 1581 en die van 's-Gravenhage in 1586. Deze verkiezingen duiden er op dat hij in Zeeland kerkelijk een van de vooraanstaande figuren is geweest, al weten we van hem, noch in Vlissingen noch in Zeeland, veel bijzonderheden. In ieder geval preekte hij op 8 oktober 1579 als eerste in de Grote Kerk te Goes, waardoor de Hervorming hier haar beslag kreeg. Door zijn classis was hij ook afgevaardigd naar de eerste provinciale synode, die op 14 oktober te Goes werd gehouden en waar men hem koos als preses. Op 21 april 1580 viel het besluit hem voor zes weken uit te lenen aan de gemeente te Brugge. De predikanten van Middelburg hadden daartoe een verzoek gedaan aan de kerkenraad van Vlissingen. Dit zal hem toen van pas zijn gekomen, want begin april, na een maaltijd ter ere van de Prins van Oranje, had hij te veel gedronken en men had hem over tafel slapende gevonden, terwijl hij de aanwezigen ontsticht had met ijdele woorden en gebaren. Terecht eiste de kerkenraad een openbare schuldbelijdenis. Gerobulus wilde zich onderwerpen aan dit oordeel, mits hij dan tevens afscheid van de gemeente mocht nemen. Dit werd geweigerd. De schuldbelijdenis is tenslotte door zijn ambtgenoot De Hond voorgelezen en hij heeft met ja geantwoord. Deze schuldbelijdenis heeft, ook weer terecht, geen schade gedaan aan de achting die men hem toedroeg, want in 1581 is hij weer afgevaardigd naar de belangrijke synode van Middelburg. We zien uit deze tuchtzaak hoezeer men lette op het leven, in het bijzonder op dat van de dienaren des Woords; en eveneens hoe men na een schuldbelijdenis de zaak als afgedaan beschouwde. In 1585 is Gerobulus naar Harlingen vertrokken. Nadien heeft hij nog gestaan in Deventer, Harderwijk en Utrecht, waar hij in 1590 belandde. Behalve dat hij de Oostfriese catechismus vertaalde, heeft hij ook een uitgave van het ‘Huysboeck van Bullinger’ vertaald en uitgegeven in 1595.