Fooie
Fooie |
---|
1) Feestmaal na afloop van het dorsen. Was algemeen gebruikelijk op Walcheren en Zuid-Beveland, maar ging begin 20ste eeuw teloor. oogstgebruiken koolzaaddorsen
2) Traktatie in de herberg na afloop van een verkoping, op kosten van de notaris.
3) Traktatie, bestaande uit boterhammen met suiker, voor meiden en werksters na afloop van de schoonmaak. Gebruik op Schouwen-Duiveland.
4) Geld (bijvoorbeeld een rijksdaalder) dat een jongen, die een meisje van een ander dorp vrijde, als afkoopsom moest betalen aan de jongens uit dat dorp. Burgerrecht en Jonge Jongens) Het geld werd besteed aan een gezellige avond, later werd het meteen omgezet in drank.
AUTEUR
P.J. Meertens, herz. J. Dekker (2012)
LITERATUUR
Ghijsen, H.C.M., (red.), Woordenboek der Zeeuwse dialecten (Krabbendijke, 2002) 241-242.
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Verouderd woord voor het feestmaal na afloop van het koolzaaddorsen. Ook het woord voor het geld (bv. een rijksdaalder) dat een jongen, die een meisje van een ander dorp vrijde, aan de jongens als afkoopsom moest betalen Burgerrecht en Jonge Jongens).
AUTEUR
P.J. Meertens
LITERATUUR
Ghijsen, Woordenboek, 241-242.