Jacob Juda Leon/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Wim van Gorsel (overleg | bijdragen) op 13 jan 2021 om 09:27 (Nieuwe pagina aangemaakt met '(Hamburg 1603 - Amsterdam ca. 1675). Rabbijn. Stamde uit een familie van marranen (met geweld gedoopte Spaanse joden). Werd ca. 1641 rabbijn hij de Portugees-Isra...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

(Hamburg 1603 - Amsterdam ca. 1675). Rabbijn. Stamde uit een familie van marranen (met geweld gedoopte Spaanse joden). Werd ca. 1641 rabbijn hij de Portugees-Israëlitische synagoge te Middelburg. Na 1643 is hij naar Amsterdam vertrokken. Leon was een man van grote geleerdheid en werkzaamheid. Voor de joodse gemeenten vertaalde hij de psalmen en gaf daarbij een toelichting. De gehele Mishnah voorzag hij van klinkers. Ook was hij een kundig tekenaar, die meer dan 200 figuren en vignetten maakte om dingen uit de Talmud te illustreren. Bovendien was hij een expert op heraldisch gebied.

Het Templo, dat later aan zijn naam werd toegevoegd, ter onderscheiding van andere Leons, heeft hij verdiend in zijn Middelburgse jaren. Hij reconstrueerde op schaal de tempel van Salomo en schreef daarbij in het Spaans (de taal van de sephardische joden) een samenvattende beschrijving (‘Retrato del Templo de Selomoh’, Middelburg 1642). Bijna tegelijk verscheen een Nederlandse vertaling Deze beschrijving is nadien in het Frans, Hebreeuws, Duits, Latijn en Engels overgezet. Later schreef Leon een tractaat over de ark des verbonds (Amsterdam,1653) en een over de cherubijnen, hun vorm en voorkomen. Van hem verscheen ook het 'Colloquium Middelburgense', een dialoog tussen een rabbijn en een geleerd christen over de waarde van de christelijke dogma's. Tekenend voor die tijd en de positie van de joden is het feit dat Leon voor het drukken van zijn beschrijving van de tempel de toestemming nodig had van de Staten van Zeeland en die eerst verkreeg toen de Middelburgse predikant Willem Apollonius had verklaard dat niets in dit boek strijdig was met de leerstellingen van de Gereformeerde Kerk.