Gas

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 13:51 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Gas

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Voordat het proces van gasproduktie uit delfstoffen werd uitgevonden waren er ook in Zeeland wel hier en daar natuurlijke gasbronnen in de bodem, waaruit één of meer huizen op bescheiden schaal gas betrokken. Het was de Maastrichtenaar Jan Pieter Minckelers, hoogleraar natuurkunde in Leuven, die in 1784 een methode

ontdekte om gas uit steenkool te produceren. Hij beschrijft in zijn `Mémoires sur l'air in flammable' hoe hij uit 400 gram gemalen steenkool door verhitting 10 kubieke voet gas verkreeg. In Engeland wordt William Murdoch als de ontdekker van het steenkoolgas beschouwd (1792). De produktie op grote schaal werd zeker in Engeland ontwikkeld. Van daaruit verkreeg de 'Imperial Continental Gas Association' concessies, o.a. te Amsterdam, Haarlem en Vlissingen, waar in 1880 een particulier gasbedrijf werd overgenomen. Ook in andere Zeeuwse steden bestonden toen reeds gasfabrieken, die alle hun gas betrokken uit steenkool, petroleum of een daarvan afgeleid product. Door overname en fusies ontstonden op den duur steeds grotere ondernemingen. Op 16 maart 1965 werd de Zeeuwse Gasmaatschappij (ZEGAM) opgericht; deze verzorgde vanaf 1966 de omschakeling op aardgas, dat door de Ned. Gasunie wordt geleverd.

De ZEGAM fuseerde op 1 januari 1970 met de PZEM; vanaf die datum staat de E in PZEM voor 'Energie'. Behalve voor Middelburg, dat een eigen distributie-systeem bleef behouden, verzorgt de PZEM dan de gasdistributie in Zeeland. In het volgende overzicht wordt de oprichting van de gasbedrijven per eiland of streek beschreven, zoveel mogelijk in historische volgorde. Een zuiver chronologische volgorde per gemeente zou te zeer kris-kras door Zeeland voeren, misschien veroorzaakt door barrières als diep water en individualisme. Walcheren. De eerste gemeente in Zeeland, waar een gasfabriek werd gesticht, was Middelburg. Het gemeentebestuur besloot op 9 februari 1853 de stad met ingang van 1854`te doen verlichten met Economisch Gaz'. De firma Robbé en Co, die op 17 februari 1853 werd opgericht, werd voor de duur van 25 jaren een concessie verleend, ingaande 2 mei 1853. Deze verplichtte zich, vanaf 1 januari 1854 voor j 7.425,— per jaar '175 groote lichten 1800 uren en 135 kleine lichten 1400 uren' te laten branden. Zij stichtte daartoe een gasfabriek op haar terreinen aan de noordzijde van het Molenwater en zij legde, voorlopig beperkt tot de binnenstad, het benodigde buizennet aan. De gaslevering startte op 1 januari 1854 onder directie van L. Janse Bzn. Uit een jaarverslag van de gemeente over 1854 bleek dat de gasvoorziening in de beginperiode geen succes was. Een onderzoek naar de werking van de fabriek in 1855 toonde een aantal gebreken; de aanleg was te klein, het onderhoud onvoldoende en in de voorziening waren veel gebreken. Het gemeenteverslag van 1859 vermeldt: `nu in de straatverlichting geen wijziging ten goede is gekomen en zeer veel te wenschen heeft overgelaten is er aanleiding geweest tot veelvuldige aan de concessionarissen opgelegde boeten. Er zullen meer afdoende maatregelen genomen moeten worden'. In 1861, nadat de gemeente de firma Robbé had gesommeerd tot het volledig nakomen van het contract, met de dreiging het te ontbinden en gerechtelijke stappen te ondernemen, droeg Robbé de concessie over aan de firma Wolterbeek, Van Baggen & Co. Deze zette het bedrijf voort, na uitbreiding van de fabriek, aanleg van nieuwe buizen, de bouw van een tweede gashouder, wijzigingen in de constructie van de gaslantaarns en de bouw van een nieuwe stokerij en een zuiveringsinstallatie. De kwaliteit van de gaslevering verbeterde en de prijs werd in 1867 verlaagd van 17 ct. tot 15 ct. per m'. In 1868 werd er een gashouder bijgeplaatst.In 1871 stonden er in Middelburg 327 gaslantaarns, waarvoor de gemeente jaarlijks

f 8.800,— betaalde. De resterende 31 lantaarns in de buitenwijken brandden op petroleum, in plaats van de tot dan toe gebruikelijke olie. Voor de huisverlichting werd het gas nog maar weinig gebruikt. Nauwkeurige gegevens daarover ontbreken over de eerste jaren omdat het aantal geplaatste gasmeters aanvankelijk niet openbaar was. In 1880 hadden nog slechts 539 van de 4000 huizen in Middelburg een gasmeter. In november 1875 werd voor f 4.000,— een gaszinker in het Kanaal door Walcheren gelegd om de overzijde van gas te voorzien. Wolterbeek diende in 1879 een aanvraag in voor verlenging van de concessie tot 1902. Daartegen werd bezwaar gemaakt door de winkeliers wegens klachten over prijs en kwaliteit, maar B. en W. stelden toch verlenging voor, nadat de firma een prijsverlaging tot 10 ct. per m' had aangeboden. De gemeenteraad wilde exploitatie door de gemeente; zij wenste de tot 1882 lopende concessie niet te verlengen. Zij bood aan, twee derde van de in 1875 gemaakte investeringskosten te vergoeden. De firma bood daarna het bedrijf ter overname aan. Gasfabriek, terreinen en installatie's werden per 31 december 1880 voor f 74.000,— door de gemeente overgenomen. Daarin was een bedrag van f 20.000,— begrepen als vergoeding voor de winstderving wegens het bekorten van de concessie-termijn. De jaarlijkse productie steeg tussen 1881 en 1888 van 275.000 m' tot 485.000 m' en het aantal gasmeters van 539 tot 740. De prijs werd in 1885 verlaagd tot 9 ct. per m'. Mogelijk heeft de tentoonstelling van gastoestellen voor verlichting, verwarming en beweegkracht, die op 14 januari 1884 te Middelburg werd geopend (de eerste in Nederland en waarin Nagtglas 'menig gezellig, dikwijls vrij warm uurtje' doorbracht), het gebruik van gas gestimuleerd. De toepassing van de uitvinding van het gloeikousje door de Oostenrijker Auer von Welsbach gaf een aanzienlijke kwaliteitsverbetering van het geproduceerde licht. Middelburg voerde dit `gaskousje' in 1901 in. In 1935 waren er 3600 gasmeters, zodat praktisch alle huizen, die ervoor in aanmerking kwamen, aangesloten waren, hoewel de electriciteit toen voor de verlichting wel het grootste aandeel had. De gasproductie in de Middelburgse fabriek werd in 1953 gestopt, toen het bedrijf overging op het kopen van het uit cokes geproduceerde gas vanuit de 'Association Coöperative Zélandaise de Carbonisation' te Sluiskil. Dit gas had een grotere calorische waarde dan het kolengas. Dit duurde tot 1967, toen de aanvoer van aardgas begon via een verdeelstation op het grootindustrie-terrein aan de weg tussen Middelburg en Nieuwen St.-Joosland. De gashouders aan het Molenwater werden in 1969 gesloopt. Begin 1978 bedroeg de lengte van het buizennet ruim 134 km, met 11221 aansluitingen. In 1977 werd bijna 53 miljoen m' gas verkocht. De prijs- 5 ct. per m' in 1867- was toen 27 ct. voor de kleinverbruiker. Dit

aardgas heeft echter een calorische waarde van ca. 6800 kcal/m', tegen het kolengas 4500 kcal/m' en het cokesovengas uit Sluiskil 5200 kcal/m'. De wijkverwarming, waaraan op 1 juli 1977 nog ca. 1300 woningen waren aangesloten, werd opgeheven.

Vlissingen. Op 21 november 1861 werd de gasfabriek aan de Wijnbergse Kade in bedrijf gesteld. Hoewel er reeds lang daarvoor particuliere initiatieven voor de bouw van een gasbedrijf waren geweest (Croockewit en Wolterbeek, 1856; De Groof en Flanders,1857), strandden deze telkens op een bestaand contract voor straatverlichting met olie, met licentiehouder C. Mortier. Deze was niet bereid tot een schikking, omdat de olie-prijzen na de duurte in de jaren na 1850 weer dalende waren, zodat hij zijn verliezen weer zou kunnen inlopen voor het einde van het contract in 1861. Op advies van een studie-commissie, die een Amerikaans procédégas uit harsolie aanbeval, wilde de gemeente aanvankelijk zelf een gasbedrijf exploiteren. Tenslotte werd toch aan de aanvragers De Groof en Flanders een concessie toegezegd. De gekozen plaats, naast de kruitfabriek, gaf echter bezwaren om veiligheidsredenen en de aanvraag werd ingetrokken. Nadat de aanvragers een nieuwe plaats hadden voorgesteld, de koninklijke toestemming in augustus 1859 was verleend en de gemeente weer een concessie had toegezegd, trok zij haar belofte weer in. Zij besloot, toch zelf een fabriek te bouwen. Het zou te ver voeren om de vele kronkels in de daarna gevoerde onderhandelingen te beschrijven. Het resultaat was, dat op 21 november 1861 een kolen-gestookte gemeentelijke gasfabriek in bedrijf werd genomen. De eerste directeur was de apotheker Flanders, één van de vroegere concessie-aanvragers. Het bedrijf begon met een straatverlichting van 186 gaslantaarns. In 1871 waren er 650 particuliere afnemers. De fabriek werd in 1880 aan de Britse onderneming`Imperial Continental Gas Association' verkocht. Na een ongunstige periode, o.a. door daling van de petroleumprijzen, werden de bedrijfsresultaten beter, mede door stadsuitbreiding en het invoeren van gasverwarming. De fabriek werd in 1900 uitgebreid. Achtereenvolgens werden Souburg (1903), Koudekerke (1910), Ritthem (1911), Arnemuiden, Nieuwen St.-Joosland, Sint Laurens, Serooskerke, Veere, Oostkapelle en Domburg (1912) op het Vlissingse net aangesloten.

In de crisisjaren verminderde de kwaliteit van de dienstverlening, waardoor er talrijke klachten bij de gemeente binnenkwamen. De concessie, die op 1 juli 1935 afliep, werd niet verlengd. Na onderhandelingen met de`N.V. Nederlandsch-Indische Gasmij' te Rotterdam stichtte de gemeente samen met deze onderneming in 1934 de 'N.V. Zeeuw sche Gasmij' (ZEGAM) waarin ieder voor de helft deelnam. Het college van Gedeputeerde Staten wilde deelname van de provincie in plaats van Vlissingen, omdat de onderneming een belangrijk deel van Zeeland zou bestrijken. Vlissingen berustte daarin, na de toezegging te hebben gekregen, dat de nieuwe maatschappij te Vlissingen zou worden gevestigd; de gemeente ontving bovendien een schadevergoeding van f 300.000,—. De ZEGAM, die de bezittingen en het personeel van de I.C.G.A. had overgenomen, werd in 1943 opgeheven. Het 'Provinciaal Gasbedrijf Zeeland' kwam er voor in de plaats. De `N.V. Ned. Ind. Gasmij' was reeds in 1940 uit de combinatie getreden. In 1956 ontstond, door fusie met de gasfabriek te Goes, de 'N.V. Gasmij Midden Zeeland'.

Domburg. Een particuliere onderneming nam op 18 augustus 1900 een fabriek aan de Schelpweg in bedrijf, waarin gas werd bereid uit gasoline, volgens het systeem Van Vriesland. Dit bedrijf werd in 1912 door Vlissingen overgenomen en het Domburgse buizennet werd aan het Vlissingse gekoppeld. Zierikzee. De eerste directeur was de gemeentebouwmeester M. Couvée. De levering van gas begon op 16 januari 1857 tegen de prijs van 21 ct. per m'. Deze werd eind 1857 verlaagd tot 19 ct. toen in totaal 58 woningen waren aangesloten en ondanks de schade door een defecte installatie in dat jaar. De straatverlichting van 90 olielantaarns werd vervangen door 131 gaslantaarns. In de Kleine Kerk werden de kaarsen vervangen door gaslampen. Zierikzee werd in september 1970 door de

ZEGAM aangesloten op het aardgasnet, na een korte overbruggingsperiode met propaangas.

Brouwershaven. In deze gemeente werd in 1869 een gasfabriek gebouwd, nadat vanaf 1862 enige particuliere initiatieven waren doodgelopen door de aarzelende houding van het gemeentebestuur. De raadsverslagen vermelden deze concessie-aanvragen:

Op 6 augustus 1862 richtten L. Boogerd, H. J. Brandenburg te Brouwershaven en J. Vink te Noordgouwe een adres aan de gemeente voor het verkrijgen in erfpacht van 6 aren en 22 centiaren grond aan de oude Spuikom, voor de bouw van een gasfabriek.

Op 6 oktober 1862, L. Janse te Middelburg en J. Janse te Gorinchem, verzoek voor het stichten van een gasfabriek, met medewerking van de gemeente 'door deelneming à priori met 20 stuks lantaarns met vlammen van 10 streep breed en 6 streep hoog, 1000 branduren gedurende 5 maanden des winters, à 2½ ct. per uur'.

Op 6 december 1865. Een verzoek van Lakenhoff te Zierikzee om `een gasfabrijk daar te stellen', met medewerking van de gemeente. Hoewel de raad in principe daartoe bereid was, gebeurde er blijkbaar verder niets, want op 10 juli 1867 biedt C.G.I. Pietersen te 's-Gravenhage aan, een petroleumgasfabriek te stichten `voor het doen branden van 25 lantaarns gedurende 1000 uren per stuk per jaar, voor f 500,—, met inbegrip van de kosten voor de kanalisatie, lantaarns, palen, enz.'. De prijs voor particulieren zou 14 ct. per m' bedragen; na een bezoek aan Brouwershaven werd dit gewijzigd in `maximaal 17 ct. - 15 ct. per kubieke el'. De raad besloot op 17 maart 1868 de concessie te verlenen, maar na inlichtingen 'uit voorzorg', over kolengas werd de aanvraag toch weer, bij raadsbesluit van 22 april 1868 aangehouden. Intussen waren drie bezwaren behandeld, wegens vermeend gevaar voor ontploffing, ingediend door eigenaren van schuren bij de vestigingsplaats. Tenslotte verkreeg de firma Boogerd, Brandenburg en Vink de gevraagde 7,22 are grond in erfpacht voor de bouw van een kolengasfabriek (raadsbesluit 7 augustus 1869).

Op 15 augustus 1869 maakten B. en W. bekend, dat `op het land van de voormalige Spuikom, waar het Catsdijkje vergraven is, eene Photogeenische Gazfabrij k gesticht zal worden'.

De fabriek was geen lang leven beschoren. Boogerd c.s. verzochten op 19 juli 1886 beëindiging van het contract, wegens te geringe deelname van de bewoners, blijkbaar veroorzaakt door de goedkope petroleum. 1 mei 1887 werd de fabriek afgebroken. De aanbesteding voor straatverlichting met petroleum volgde op 13 augustus 1887, per 6 september d.a.v. gegund aan J. Pleune voor de periode 1887-1890.

Zuid-Beveland. Hier bleef de gasvoorziening lange tijd beperkt tot Goes (vanaf 1860).

Goes. In 1860 werd een gasfabriek aan de Westhavendijk gebouwd, in opdracht van de Utrechtse firma Verloop Zn., door het ingenieursbureau Van der Made uit Dordrecht. De gasproduktie startte op 30 juli. Het bedrijf, met een concessie voor 25 jaren, werd reeds na twee jaren verkocht aan de`Algemeene Nederlandse Gasverlichting Maatschappij' in Den Haag. Het bedrijf werd tijdens het directeurschap van W. de Liefde (1860-1876) sterk uitgebreid. Zijn opvolger liet de onderneming in 1884 in een slechte financiële staat achter. Onder de leiding van H. de Liefde, zoon van de eerste directeur, groeide de onderneming weer voorspoedig. Per 1 januari 1887 werd het toen bloeiende bedrijf door de gemeente overgenomen. Het had 250 afnemers. De gasproduktie bedroeg in 1890 rond 200.000 m', in 1913 gestegen tot 700.000 m'. De productie bedroeg 1.400.000 m’ in 1922 en in

1927 was het aantal afnemers gestegen tot 2750. In 1914 begon de levering aan Wilhelminadorp, in 1916 aan Kloetinge. In 1929 werd, na enkele jaren onderhandelen, een overeenkomst gesloten met de sedert 1913 bestaande bedrijven te Kruiningen, Hansweert en Krabbendijke. De eerste twee be drijven werden stilgelegd en dat te Krabbendijke werd overgenomen. Het ging onder de naam 'Oosteinde' gas leveren aan de gemeenten Krabbendijke, Kruiningen, Rilland-Bath, Schore en Waarde. De betreffende aansluitingen kwamen in 1932 en 1933 tot stand. Kapelle werd in 1930 direct met het Goese net verbonden. De fabriek Oosteinde werd per 1 juli 1933 gesloten en de leve

ring werd door Goes overgenomen. Het bedrijf te Goes voorzag in 1950 rond 6000 afnemers van gas door een buizennet van ruim 125 km. De gasproductie bedroeg toen ongeveer 4.000.000 m', gewonnen uit 6000-7000 ton steenkool, relatief praktisch dezelfde opbrengst, die Minckelers met zijn geweerkolf produceerde. Zuid-Beveland werd op 22 september 1953 aangesloten op het cokesgasbedrijf in Sluiskil. De fabriek te Goes stopte de productie op 30 mei 1954. Vlissingen en Goes richtten in 1956 de N.V. Gasmaatschappij Midden-Zeeland op. In 1960, na een eeuw gasvoorziening te Goes, waren er ruim 8200 `gasklanten' op Zuid-Beveland, die door een buizennet van ongeveer 150 km meer dan 4 millioen m' cokesgas afnamen. De P.Z.C. van 25 juli 1960 berichtte, dat het personeel van `Vlissingen' en`Goes' ter gelegenheid van dit eeuwfeest een dagtocht naar Rotterdam zou gaan maken, met een rondvaart, Euromast en Floriadebezoek.

Yerseke. Reeds in 1899 werd een concessie-aanvraag, voor het leveren van 'watergas', ingediend door de Haarlemse gastechnicus J.A. Bakker en de Yersekse industrieel lz. Hage door de gemeente afgewezen. In 1910 vroeg de Mij tot Bouw en Exploitatie van gemeentebedrijven (MABEG) te Utrecht een concessie voor de levering van steenkoolgas, verleend bij raadsbesluit van 13 december

1910. De fabriek in de Burenpolder, het 7250 m lange buizennet en de aansluitingen werden geleverd door de firma Carl Francke uit Bremen. De gaslevering begon op 20 augustus 1911, met een straatverlichting, 200 muntgasmeters en 170 gewone meters. De prijs bedroeg 8 ct. per m' voor particulieren (1918: 24 ct; 1946: 13 ct.). Op 15 oktober 1955 werd de straatverlichting electrisch. De eigen gasproductie werd vanaf 26 oktober 1955 stilgelegd, toen de levering van cokesgas (`langeafstandsgas') vanuit Sluiskil begon. De eerste directeur, W.C. Loggers, aanvankelijk gasmeester geheten, leidde het bedrijf van 1911 tot op 81-jarige leeftijd in 1955.

Wemeldinge In deze gemeente stichtte de MABEG te Utrecht in 1912 een gasfabriek; dit bedrijf werd in 1932 aan de gemeente Goes verkocht.

Hansweert, Krabbendijke en Kruiningen. In elk dezer gemeenten werd omstreeks 1913 door de Mabeg een gasfabriek gesticht en geëxploiteerd. Nadat bleek, dat deze bedrijfjes te klein waren voor afzonderlijke exploitatie, volgden moeizame onderhandelingen om tot een fusie of een aansluiting bij Goes te komen. Ook een levering vanuit Antwerpen, door de Imperial Continental Gas Association, werd voorgesteld. In 1929 werden de fabrieken te Kruiningen en Hansweert gesloten en de fabriek `Oosteinde' te Krabbendijke werd omgebouwd. Voorts werd een nieuwe gasleiding aangelegd vanaf `Oosteinde' via de gashouder te Kruiningen naar die te Hansweert, waarna de fabriek gas leverde aan Krabbendijke, Kruiningen, Rilland-Bath, Schore en Waarde. `Oosteinde' werd op 11 juli 1933 gesloten, waarna Goes de gaslevering verzorgde.

Tholen. Een aanbod voor het leveren van gas door C.O. Ferrari uit Amsterdam in 1853 werd door de gemeente afgewezen. Daarna duurde het tot 6 september 1861 voordat de behoefte aan moderne straatverlichting de gemeente een commissie voor gasverlichting deed instellen. Dit leidde in 1862 tot een contact met de ondernemer Leon uit Den Haag, die echter het risico wegens de naar zijn verwachting te geringe omzet niet wilde nemen. De firma Wolterbeek, Van Bagge & Co. reageerde

op een daarna geplaatste advertentie. De Koninklijke goedkeuring voor het stichten van een gasfabriek volgde op 1 mei 1862. De firma kreeg een concessie voor 30 jaren, waarin zij zich verplichtte, per 1 februari 1864 te beginnen met het leveren van gas voor 35 straatlantaarns, die 820 uren per jaar moesten branden. Voorts zouden 108 huizen, de kerk en de scholen voor verlichting worden aangesloten. De prijs van het gas bedroeg 20 ct. per m 3 In dat jaar werd 14.000 m' gas afgeleverd. Na het overlijden van de firmanten Wolterbeek en Van Bagge nam de `Co' C.P.J.

Kampers, het bedrijf over. De concessie werd in 1893 met een jaar verlengd. Op 1 januari 1895 werd de onderneming omgezet in de `N. V. Thoolsche Gasfabriek'. Deze werd per 1 mei 1915 ontbonden en de gemeente nam de produktie over. Plannen voor uitbreiding strandden op de komst van de electriciteit en de gaskolendistributie. In 1918 werden de electrische centrales in St.Maartensdijk en Scherpenisse in gebruik genomen. Op 1 sept. 1955 kreeg Tholen, als enige Zeeuwse gemeente, gas uit de staatsmijnen. De gasfabriek werd in dat jaar voor afbraak verkocht; de gashouder werd pas in mei 1970 gesloopt. Het gasbedrijf werd in 1966 door de ZEGAM overgenomen.

Zeeuws-Vlaanderen. De gasvoorziening in dit deel van Zeeland kwam met Hulst als vroege uitzondering tussen 1900 en 1914 op gang.

Hulst. In 1870 werd in het Houtenkwartier van Hulst een petroleumgasfabriek gesticht. Deze fabriek bestond nog in 1887, blijkens een openbare aanbesteding voor kolenlevering waarschijnlijk voor verwarmingsdoeleinden aan deze fabriek. Later werd een nieuwe, gemeentelijke gasfabriek gebouwd aan het Oranjebolwerk, die op 17 november 1906 voor het eerst gas leverde. Dit bedrijf bleef bestaan tot 1955, toen de afname van cokesovengas uit Sluiskil begon.

Aardenburg. Een voorstel tot de stichting van een gasfabriek werd op 8 juli 1898 in de Raad gelanceerd. Dit plan ondervond aanvankelijk tegenstand van de burgemeester, die meer toekomst zag in een electriciteitsnet. Na kennisneming van de resultaten van gasvoorziening in de gemeente Breukelen werd op 7 april 1899 aan de leverancier van deze gemeente een concessie verleend voor de stichting van een gasfabriek in Aardenburg. De concessie werd volgens een raadsbesluit van 19 juni 1899 overgedragen aan de Nederlandsche Compagnie voor Aerogeengas, Systeem Van Vriesland, te Amsterdam. In juli 1900 begon de aanleg van gasleidingen en op 10 oktober van dat jaar brandde de straatverlichting voor het eerst op gas. Een voorstel van de concessie-houder in 1911, de fabriek te mogen verkopen aan de firma Desclée & Co. te Brugge, welke firma vanaf 27 juni 1911 steenkoolgas leverde aan Sluis, strandde op de hoge kosten voor huizenaanleg van Sluis naar Aardenburg (f 15.000,—). Na een petitie voor de aanschaf van steenkolengas, ondertekend door 282 gemeentenaren, besloot de gemeente op 6 april 1914 de aerogeengasfabriek over te nemen. Deze was in 1911 eigendom geworden van de voormalige inspecteur van de fabriek, F. van der Zee. De MABEG te Utrecht werd de bouw van een steenkoolgasfabriek opgedragen. Blijkens goedkeuring van de bouwrekening was de fabriek op 5 februari 1916 in bedrijf. Op 12 december 1932 werd een 40-jarige overeenkomst gesloten met de firma Desclée Co. te Brugge, voor de levering van gas aan Aardenburg. Dit contract werd per 1 januari 1951 gewijzigd. Per 29 oktober 1951 fuseerde Desclée & Co. met de Belgische Energiebedrijven voor het Scheldeland (EBES). Vanaf 1966 leverde de ZEGAM gas. De fusie tussen ZEGAM en PZEM kwam per 1 januari 1970 tot stand.

Oostburg. Deze gemeente verleende op 26 juli 1913 een concessie aan de MABEG voor gaslevering aan Oostburg en Zuidzande. Na aanleg van het 11 km lange buizennet begon de gaslevering op 21 april 1914, door dezelfde firma voortgezet tot I juli 1926, toen de gemeente het gasbedrijf overnam. In 1937 volgde de verkoop aan Metz te Culemborg. Oostburg werd in 1949 aangesloten op de gasleiding tussen Sluis, Nieuwvliet, Groede en Breskens, waardoor Desclée & Co. gas aan de gemeenten leverde. Dit buizennet was in 1942 door de speciaal daarvoor opgerichte N.V. 'Zeevlam' aangelegd. In 1956 werd dit deel van de N.V. Desclée ingebracht bij de EBES. Vanaf 1966 werd de overschakeling op aardgas in Zeeuws-Vlaanderen voorbereid door de ZEGAM. Oostburg werd op 15 juni 1967, als eerste gemeente aangesloten; twee maanden later was heel Zeeuws-Vlaanderen aangesloten.

Axel. Het gemeentelijk gasbedrijf begon hier in 1911 met de eigen productie; vanaf 1926 werd ook aan Terneuzen gas geleverd. Vanaf 1955 werd gas betrokken van de 'Association Coöperative Zélandaise de Carbonisation' te Sluiskil, de zgn. Cokesgasfabriek. Dit bedrijf werd in 1966 bij de ZEGAM ingebracht en het leverde vanaf die datum aardgas.

Aardgas. Het aardgas, geleverd door de Ned. Gasunie, komt Zeeland binnen door buisleidingen in Oost Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Beveland en Tholen. De aanleg van sommige van deze transportleidingen ondervond door minder gunstig weer, vooral in Zuid-Beveland en Walcheren, enige vertraging. Globaal vond de omschakeling (ca. 36.000 aansluitingen) plaats in de volgende

perioden:


O. Z.-Vlaanderen 5 sept.9 dec.1966

Zuid-Beveland2 jan.6 mrt.1967

W. Z.-Vlaanderen26 juni24 juli1967

Tholen21 aug.25 aug.1967

Walcheren7 aug.10 nov.1967

Sluiskil (Oost)6 nov.10 nov.1967


Een groot aantal plaatsen, dat voordien geen 'gewone' gasaansluiting bezat, werd later aangesloten. Op Walcheren kregen de laatste in 1969 een aansluiting (Grijpskerke, Meliskerke, Biggekerke, Vrouwenpolder). In Zeeuws-Vlaanderen waren Adornis (bij Nieuwvliet) en Nummer Een (bij Breskens) nomen est omen? als laatste aan de beurt (1977). Op Zuid-Beveland was Nisse (1974) de laatste, op Schouwen-Duiveland waren het Renesse en Schuddebeurs (1973). Op Tholen waren alle plaatsen in 1970 (Stavenisse als laatste) met het buizennet verbonden, op St .-Philipsland was Anna Jacoba (1971) de laatste.


AUTEUR

Vaane, A.J.K.


LITERATUUR

Gemeentelijke Archiefdienst, Goes. Gemeentelijke Archiefdienst, Yerseke. Ons Zeeland, 8 juni 1929 Ons Zeeland, 29 nos. 1929. Zeeuws Tijdschrift XII, nr. 2, 1962. P.Z.C. Schouwen-Duineland Extra, 1 nov. 1979. Jaarverslag ZEGA,14 1967. Gedenkboek PZENI; 60 jaar energiek; mei 1979. PZEM, Archieven en Jaarverslagen. Brouwershaven. Raadsverslagen.


AFBEELDING

De voormalige gasfabriek te Middelburg (opname ca. 1910). Voormalige gashouder te Axel (opname 1965).