Burgen
Burgen (vluchtburgen, Volksburgen) |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
In het algemeen verdedigingswerken aangelegd ter bescherming van een gehele bevolkingsgroep (gemeenschapsversterkingen), in tegenstelling tot kastelen, de meer individuele versterkingen die hoogstens een honderdtal mensen tot schuilplaats dienden. Daarnaast kwam vooral in Westvlaanderen 'burg' in de betekenis van (tegen overstromingen) 'versterkte boerderij' voor. Voor Zeeland en Vlaanderen zijn historisch van veel belang de grote, ronde vluchtburgen die er in de 9e eeuw, waarschijnlijk op centraal gezag, zijn aangelegd. Deze versterkingen met een diameter van zo'n 150-180 m hebben, naar men mag aannemen, gediend om invallen van de geduchte Noormannen te weerstaan. De vluchtburgen bestonden uit een rond binnenterrein, omgeven door een ringwal en een brede gracht. In tijden van gevaar kon men zich binnen de omwalde ruimte terugtrekken en vee en voorraden herbergen.Mogelijk vormden de ringwal en het wat opgehoogde burgterrein ook een zekere beveiliging tegen hoge vloeden; de burgen waren immers aangelegd op nog niet door dijken beschermd, vlak land (schorren?). Op wiens gezag de burgen van Burgh (Schouwen), Domburg, Middelburg, Souburg en Oostburg werden aangelegd, is niet bekend. Uit hun uniformiteit mogen we wel afleiden dat er een goede organisatie achterstond. Als organisator van een dergelijke kustverdediging valt te denken aan de markgraaf van koning Karel de Kale, Boudewijn I (de ijzeren, t879) of aan Boudewijn II (879-918), maar hierbij moet worden opgemerkt dat de genoemde graven niet over geheel Vlaanderen en Zeeland hebben geheerst. Van de Zeeuwse burgen is die van Souburg (Zuidburg uitvoerig onderzocht (opgraving van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in 1969-1972). De burg van Souburg dateert blijkens een C ,-onderzoek I radioactieve-koolstofmethode voor de ouderdomsbepaling van organisch materiaal) uit ca. 850 jaar n.Chr. Het vestingtype te Souburg en waarschijnlijk ook dat van de andere Zeeuwse `burgplaatsen' (met uitzondering van Aardenburg vertoont een opvallende gelijkenis met de uit iets latere tijd (I0e tot begin 1 Ie eeuw) daterende circulaire burgen in Denemarken, zoals de Trelleborg en Fvrkatborg. Verondersteld wordt dat de Denen (Noormannen) het bouwen van dergelijke burgen hebben afgekeken in onze streken! Van oudere datum is het burg-toponiem van Rodanburg Aardenburg) in Zeeuws-Vlaanderen. In Aardenburg lag, evenals in het Belgische Oudenburg (bij Oostende), reeds in de Romeinse tijd een versterking, een 'burg', welke een rechthoekig grondplan had. Vandaar dat de oude stadskern van .Aardenburg meer de vorm van een rechthoek heeft, in duidelijke tegenstelling tot de ronde kernen van de andere burgplaatsen in het Zeeuwse kustgebied. N.B.: de vorm van de vermoedelijk ronde burg in Domburg is door overstuiving aan ons oog onttrokken, Zie kleurenplaat XVII.
AUTEUR
J.A. Trimpe Burger
LITERATUUR
Braat, Souburg en Middelburg. 52-69. Braat, Burgh, 8-17. Bosscha Erdbrink, .4 Dog's skeleton, 205-216. Van der Feen, Geschiedenis van de bewoning van Walcheren, 147-160. Huizinga. Burg en kerspel. Milis, De burchten, 47-51. Olsen en Schmidt. Fyrkat. Trimpe Burger, Oost-Souburg, 335-365. Trimpe Burger, The Geometrical Fortress, 215-219. Van Werveke, De oudste burchten.
AFBEELDING
Schematisch plan van de 'burg' te Souburg met gracht, ringwal, kruisweg en situering van Bebouwen in de tweede helft van de 9e eeuw (naar opgravingsgegevens uit 1969-1972, in welke jaren ca. 2/5 deel van de burg werd onderzocht door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, zie lit.). Kaart met liggen “burgen” XVII Voorstelling van de 9e-eeuwse burg te Souburg (Zuidburg) op Walcheren. Schilderij van H.A. Borst naar autentieke opgravingsgegevens uit 1969-72.