Francois Adriaan van Rosevelt Cateau/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Johan Francke (overleg | bijdragen) op 3 dec 2019 om 09:35 (Nieuwe pagina aangemaakt met '(Ravestein (N.B.) 5 jan. 1756-Middelburg 26 nov. 1820). Zoon van Dignus van Rosevelt, notaris te Middelburg en van Maria Cateau uit Vlissingen. Trouwde te Vlissinge...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

(Ravestein (N.B.) 5 jan. 1756-Middelburg 26 nov. 1820). Zoon van Dignus van Rosevelt, notaris te Middelburg en van Maria Cateau uit Vlissingen. Trouwde te Vlissingen na voltooiing van zijn studie te Leiden in 1777 met Suzanna Elisabeth Millet uit Middelburg. Jacobus Bellamy wijdde aan hen een huwelijksgedicht. Na Suzanna's dood hertrouwde hij met Catharina Elisabeth Kroef, dochter van de Vlissingse koopman, raad en reder Adriaen Kroef (1724-1803) en Geertruy Adriana du Pon. (Uit dit tweede huwelijk stammen alle thans levende Van Rosevelts). Francois Adriaan was reder van de schepen 'Semire', 'De Indiaan', `De Jonge Franciscus' en 'd'Oosterstar' die op Demerary en Essequebo voeren. Tijdens het Oranjeoproer van 1786 waarbij o.a. hun woning, het zg. Beeldenhuis dat toen aan de Dokkade stond, werd geplunderd, moest hij met zijn jong gezin naar Antwerpen uitwijken. Na zijn derde huwelijk met Christina Boers uit Gouda op 31 januari 1795, werd hij Provisioneel Zeeuws Representant en als zodanig afgevaardigde te Goes (met J.J. Loke) om er een verkiezing bij te wonen. Later werd zijn naam genoemd bij een gerucht als zou Zeeland zich af willen scheiden van de Verenigde Nederlanden en zich bij de Franse Republiek, dan wel Engeland willen voegen; dit alles naar aanleiding van een 'naamloos briefje' dat afkomstig bleek te zijn van een Frans ingenieur genaamd Feregeau. Inmiddels volgde Van Rosevelt Cateau dr. Gallandat, Betje Wolf's vriend, op als the saurier van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen en werd hij maire van Vlissingen. Reeds op 2 oktober 1797 nam hij zitting voor het district Leiden II in de Tweede Nationale Vergadering. Hij bleef deel uit maken van de gezuiverde Constituerende Vergadering na de staatsgreep van 22 januari 1798. Hierop werd hij voorzitter van de Eerste Kamer, welke de macht van de huidige Tweede Kamer had en dus het eigenlijke wetgevende lichaam was. Hij werkte o.a. mee aan het ontwerpen van de eerste grondwet in de Noordelijke Nederlanden van 17 maart 1798, welke op 23 april 1798 door een volksstemming werd bekrachtigd. Bij de staatsgreep van Daendels op 12 juli 1798 werd hij gevangen genomen, eerst op gesloten in het Huis ten Bosch, daarna onder huisarrest geplaatst in Nieuwerkerk a/d IJssel tot eind augustus. Hierna speelde hij geen politieke rol van belang meer. Door de watersnood van 1808 en het Engels bombardement op Vlissingen in 1809 gingen zijn bezittingen grotendeels verloren. In 1817 huwde hij een vierde maal, te Groede, met Jeanne Marie Theesing.