Veerdiensten

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Wim van Gorsel (overleg | bijdragen) op 11 sep 2019 om 12:55
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Veerdiensten

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

In de loop van de tijd zijn in Zeeland een zeer groot aantal veerdiensten ontstaan. Vrijwel iedere wat grotere plaats die geografisch gunstig lag aan het water, onderhield een of meer diensten. De belangrijkste zijn of waren: 1. Vlissingen-Breskens 2. Vlissingen-Terneuzen (Ter Neuzen) 3. Terneuzen (Ter Neuzen )-Hoedekenskerke 4. Hansweert-Walsoorden, nu: Kruiningen-Perkpolder 5. Kortgene-Wolfaartsdijk 6. Veere-Kamperland 7. Colijnsplaat-Zierikzee 8. Middelburg-Wolfaartsdijk-Kortgene-Katseveer –Wemeldinge-Gorishoek-Tholen-Bergen op Zoom, later: Kats-Zierikzee. 9. Anna Jacobapolder-Zijpe.

1. Vlissingen-Breskens.

Een oud en zeer belangrijk veer: de oudste vermelding is uit 1312. Graaf Willem III (1304-1337) stelde toen een veerman aan, die na klachten in 1326 vervangen werd. Er bleven echter tekortkomingen, zodat baljuw en schepenen van Vlissingen opdracht kregen om toezicht op het veer te houden. Sinds de 18e eeuw werd de dienst onderhouden door particuliere schippers met steigerschuiten tot daar in 1866 geen behoefte meer aan bestond. Vanaf 22 mei 1828 immers werd een regelmatige dienst onderhouden met de stoomboot de ‘Schelde', geëxploiteerd door particulieren maar met subsidie van de provincie en enkele gemeenten. Na een periode van semi-provinciale exploitatie (1842-1866) besloot de provincie in 1866 over te gaan tot de oprichting van een 'Provinciale Stoombootdienst. De steigerschippers werden uitgekocht.

2. Vlissingen-Terneuzen (Ter Neuzen)

Deze veerdienst liep van 1828-1842 en van 1854-1940. Tussen 1842 en 1854 werd de dienst wegens gebrek aan belangstelling tijdelijk gestaakt. Begon men in 1828 met twee vaarten per week op Terneuzen (vanuit Vlissingen), sinds 1867 werd ook Borssele als aanlegplaats opgenomen en van 1866-1879 onderhield men bovendien de lijn Terneuzen-Hoedekenskerke. Na de Tweede Wereldoorlog werd de dienst definitief opgeheven, omdat Gedeputeerde Staten streefden naar zo kort mogelijke trajecten voor de veerdiensten en naar een centralisatie van verkeer en vervoer.

3. Terneuzen-Hoedekenskerke.

De oudste vermelding van een veer als ambachtsgevolg in Hoedekenskerke dateert uit 1454, terwijl er ook latere acten van belening uit de 15e en 16e eeuw bewaard zijn gebleven. In het begin van de 19e eeuw (1810) liepen er verscheidene beurtveren vanuit Hoedekenskerke, o.a. naar Middelburg, Vlissingen, Antwerpen, Ossendrecht, Bergen op Zoom, Hulst, Dordt en Rotterdam. Hoewel er sinds 1850 een dienst Vlissingen-Terneuzen-Hoedekenskerke v.v. werd onderhouden, bleef een eer met hoogaars en roeiboot van Hoedekenskerke naar oostelijk Zeeuws-Vlaanderen en Kieldrecht nog tot 1888 bestaan. De aanlegplaatsen van de hoofddienst waren: vanaf 1850 Vlissingen-Terneuzen-Hoedekenskerke. In 1866 werden Hansweert en Walsoorden als aanlegplaats opgenomen. Borssele kwam daar in 1867 bij; de hele route werd toen: Breskens-Vlissingen-Borssele-Terneuzen-Hoedekenskerke-Hansweert v.v. Verzoeken uit 1889 en 1893 om Ellewoutsdijk, waar vanaf 1386 een 'dwarsveer’ bestond, als aanlegplaats op te nemen werden afgewezen. Van 1916-1940 was de hele route: Terneuzen-Hoedekenskerke-Hansweert v.v. en vanaf 1945 Terneuzen-Hoedekenskerke v.v. Wegens gebrek aan schepen werd tot eind 1946 de dienst doorparticulieren onderhouden. Het voortbestaan kwam in 1968 in het geding omdat de zeedijken hij Terneuzen op deltahoogte gebracht moesten worden. Op 2 januari 1972 vond de laatste vaart op de officiële dienst met de 'Prins Willem I' plaats.

4. Hansweert-Walsoorden. (nu Kruiningen-Perkpolder).

Volgens acten van belening uit 1474 en 1479 bezat het ambacht Kruiningen in die tijd een recht van veer veerrecht), terwijl er in de 16e eeuw een overzetveer van Hansweert naar Vlaanderen bestond en een beurtveer naar Antwerpen. Op de kaart van Hattinga uit 1748 staat een veerdienst afgebeeld vanaf de Zanddijk bij Hansweert naar Walsoorden, waar men ook in de 19e eeuw dagelijks kon oversteken. Het verloop in de 19e eeuw was als volgt: vanaf 1866 onderdeel van de dienst Vlissingen-Terneuzen v.v.; 1 september 1879 opening van de stoomboot dienst tussen Vlake-Hansweert en Walsoorden (particuliere exploitatie door Smit, Diepeveen en Van der Bent, twee keer per week v.v.); 1882 Hansweert eindpunt, i.p.v. Vlake; 1 januari 1905 dienst Walsoorden-Vlake v.v. weer een provinciale stoombootdienst. Tot 1913 werden de passagiers in een omnibus met twee paarden vervoerd tussen Hansweert (waar de boot aankwam) en Vlake (waar een station van de Staats Spoorwegmaatschappij lag); vanaf 1913 reed er een stoomtram op dit traject. Op 17 mei 1943 werd de dienst verlegd naar de plaatsen Kruiningen en Perkpolder. Wegens oorlogsschade werd vanaf 8 december 1944 met een gehuurd schip een beperkte dienst onderhouden tussen Kruiningen en Walsoorden, alleen voor personenauto en enig goederenvervoer. Na de tweede wereldoorlog blijft men bij het traject Kruiningen-Perkpolder, tot een eventuele vaste oeververbinding zal zijn gerealiseerd.

5. Kortgene-Wolfaartsdijk.

De vroegste vermelding van een veer in Kortgene stamt uit 1320, vanuit Wolfaartsdijk uit 1739. Van 1850-1862 heeft het provinciaal bestuur tevergeefs geprobeerd om van de ambachtsgerechtigden van Wolfaartsdijk het recht van veer aan te kopen, iets wat in 1912 wel lukte. Per 1 januari 1913 was het recht van veer van Wolfaartsdijk op Kortgene eigendom van de provincie Zeeland. Het recht vanaf de overkant (Kortgene) werd m.i.v. 1 januari 1915 voor 25 jaar gehuurd en na afloop van deze termijn (1 januari 1940) aangekocht. Sinds 1912 resp. 1915 was deze veerdienst bij de provincie in exploitatie. Op 1 oktober 1960 werd de Zandkreekdam (tussen Kats en Katsveer) voor het verkeer geopend; de laatste dienst met de veerboot 'Noord-Beveland’ en opheffing van het veer vond toen plaats.

6. Veere-Kamperland.

De stad Veere, vermoedelijk ontstaan in de 12e of 13e eeuw, heette ook wel Campvere omdat van deze plaats uit werd overgevaren naar de plaats Campen op Noord-Beveland (later Kamperland). De vroegste vermelding van ontvangsten van het veer vanuit Veere is uit 1433, vanuit Campen uit 1343-44. Bij de grote overstromingen van 1530 en 1532 verdween Noord-Beveland onder water en ging het veer verloren. Als een deel van het eiland in de 17e eeuw weer is ingepolderd (Kamperlandpolder in 1658), probeert de rentmeester van Veere het veer weer te verpachten, wat van 1640 af ook gebeurt. Vanaf 1872 werd het veer Kamperland-Veere v.v. namens de domeinen en de heren van Oud-Campen verpacht aan de veerman C. Schippers. In 1891 overwoog de veerman de huur op te zeggen omdat hij nadeel vreesde van de uitbreiding van de dienst Middelburg-Zierikzee door de Spoorboot-maatschappij. In 1923 kocht het provinciaal bestuur van Zeeland het recht van veer van de ambachtsgerechtigden van Oud-Campen; het beheer van het veer Veere-Kamperland werd door het rijk aan de provincie opgedragen. Vanaf 1 juli 1943 werd het veer beheerd door de Provinciale Stoombootdienst. Op 1 november 1961 werd de Veerse Gat-dam voor het verkeer geopend en deed de veerboot 'Zuidvliet' voor het laatst dienst.

7. Colijnsplaat-Zierikzee.

Hoewel het gors Colinsplate al in 1489 ter bedijking werd uitgegeven, werd het karwei vermoedelijk pas ca. 1598 geklaard. De oudste vermelding van een veer vanuit Colijnsplaat naar Zierikzee dateert uit 1599, terwijl er in 1656 toestemming werd gegeven om in tegenovergestelde richting een veerdienst te onderhouden. Er voeren vanuit Zierikzee wel enkele beurtschippers, o.a. op Colijnsplaat, Veere en Goes. In de 18e eeuw was het veer vanuit Colijnsplaat in bezit van de prins van Oranje, tot de rechten in 1810 overgingen naar de Franse staat. Van 1814-1839 was de Nederlandse staat eigenaar en van 1839-1842 de gemeente Colijnsplaat. Deze wilde de dienst wegens de hoge kosten overdragen aan Rijkswaterstaat, wat geweigerd werd vanwege het plaatselijk belang. In 1893 kon het veer geen bestaan meer opleveren; als oorzaken werden genoemd: militairen en burgers maken gebruik van de stoomboot Middelburg-Zierikzee, en door de houw van twee meestoven in Geersdijk hoeft de meekrap van Noord-Beveland niet langer naar Zierikzee te worden gebracht voor verwerking. Het veer vanuit Zierikzee werd vanaf 1863 niet meer verpacht. In 1921 werden door de Verenwet de veerrechten vervallen verklaard omdat niet ieder jaar een veerschipper werd aangesteld, wat het geval was bij het veer Zierikzee-Colijnsplaat v. v. Vanaf omstreeks 1923 werd er een onregelmatige motorbootverbinding Zierikzee-Colijnsplaat v.v. onderhouden, welke in 1929 door een regelmatige dienst door schipper Jac. Berrevoets uit Zierikzee werd voortgezet. Van 1954-1960 was er alleen 's zomers een voetveer en op 10 september 1960 werd de veerdienst opgeheven, door de afsluiting van de Zandkreek en het verleggen van de afvaarthaven van de Provinciale Stoombootdienst van Katseveer naar de nieuwe veerhaven bij Kats (vlakbij Colijnsplaat).

8. Middelburg-Wolfaartsdijk-Kortgene-Katseveer-Wemeldinge-Gorishoek-Tholen-Bergen op Zoom (vanaf 1960: Kats-Zierikzee).

In 1852 bood de Middelburgse aannemer en zakenman D. Dronkers aan, om een stoomvaartdienst Middelburg-Bergen op Zoom op de Oosterschelde te onderhouden, als de provincie f4000,- subsidie per jaar wilde geven. G.S. voelden veel voor dit plan, op voorwaarde dat Schouwen-Duiveland, Tholen en de Bevelanden in de route zouden worden opgenomen, op vaste tijden zou worden gevaren en de vrachttarieven even hoog zouden zijn als op de lijn Middelburg-Rotterdam. In 1852 kreeg Dronkers het groene licht voor de dienst Middelburg-Bergen op Zoom, waarbij minstens twee keer in de week boven genoemde eilanden in de route zouden worden opgenomen. Twaalf jaar later kreeg de 'Spoorbootmaatschappij' uit Middelburg subsidie voor het traject Middelburg-Wolfaartsdijk-Kortgene-Katseveer-Wemeldinge-Yerseke-Gorishoek-Tholen-Bergen op Zoom, welke dienst in 1866 werd uitgebreid met een wagendienst van Goes naar Katseveer v.v. en Zierikzee als aanlegplaats. Dezelfde dienst onderhield toen ook een dienst Tholen-Zierikzee. Van 1868-1911 kreeg de 'Spoorbootmaatschappij provinciale subsidie voor de diensten Zierikzee-Middelburg v.v., Zierikzee-Katseveer v.v. en Middelburg-Wolfaartsdijk v.v. In verband niet de ongunstige financiële resultaten wilde de directie in 1911 de diensten opheffen en op 1 januari 1912 besloten G.S. de veerdiensten op de Oosterschelde door de provincie te laten exploiteren. In hetzelfde jaar werd de route gewijzigd; een korte tijd is Vlissingen het vertrekpunt geweest, daarna volgde men het traject Middelburg-Wolfaartsdijk-Kortgene-Katseveer-Zierikzee v.v. De route werd in 1923 verkort in: Kortgene-Wolfaartsdijk-Katseveer-Zierikzee v.v. en van 1946-1958 was het traject slechts Katseveer-Zierikzee (het Luitje) v.v. (Als de laatste boot om 10 uur 's avonds in het Luitje aankwam, werd er altijd even 'geblazen', zodat de eilandbewoners met een gerust hart naar bed konden gaan). Om het lange en lastige haven kanaal van Zierikzee te vermijden werd een haven aan De Val gegraven: in 1958 veranderde de route daardoor in Katseveer-Zierikzee (De Val) v.v., waarna, i.v.m. met het gereedkomen van de Zandkreekdam, Katseveer werd uit geschakeld en de route Kats-Zierikzee (De Val) werd (1960-1965). In december 1965 werd de dienst opgeheven door het gereedkomen van de Zeelandbrug. Zie ook Openbaar vervoer te water en Provinciale Stoombootdienst.

9. Anna Jacobapolder-Zijpe.

Reeds lang voor de aanleg van de veerhavens te Zijpe en Anna Jacobapolder werd een veerdienst tussen St. Philipsland en Duineland onderhouden. In 1900 werden de veerhavens aan beide zijden van het Zijpe aangelegd, om de tram wegen op St.-Philipsland en Schouwen-Duiveland (zie openbaar vervoer III) met elkaar te verbinden. Na de voltooiing van de Philipsdam zal deze thans goed bezette veerdienst verdwijnen. Zie kleurenplaat XVII: t.o. pag. 224 en kleurenplaat XXX: t.o. pag. 369.

Auteur

F. van Noordwijk (herschr. A. Teunis?)

Literatuur

R. Antonisse, Varen tussen overkanten. M.P. de Bruin, Honderd jaar varen. W.J.J. Boot. De vloot van de PSD in Zeeland. H.J.G. Hartman, De stoombootdiensten op de Westerschelde en de Oosterschelde. C.F. Sandberg, Overzetveren in Zeeland.

Afbeelding

Voormalige aanlegsteiger van de veerdienst Veere-Kamperland. Op de achtergrond Veere. De veerhaven van Zijpe (1981). Kleurenplaat: De veerboot bij de aanlegsteiger van Perkpolder; op de achtergrond de Plaat van Ossenisse, daarachter het Kanaal door Zuid-Beveland. Kleurenplaat:Onder; de veerboot over de Krammer bij Zijpe.