Koninklijke Oratoriumvereniging Tot Oefening en Uitspanning

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Johan Francke (overleg | bijdragen) op 6 feb 2018 om 07:16 (→‎Geschiedenis)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Koninklijke Oratoriumvereniging Tot Oefening en Uitspanning, voorheen Zangvereniging Tot Oefening en Uitspanning (Middelburg, 1834 - heden)
foto Logo van de Koninklijke Oratoriumvereniging. Bron: Website Koninklijke Oratoriumvereniging

De Koninklijke Oratoriumvereniging Middelburg is de één na oudste oratoriumvereniging van Nederland.

Geschiedenis

Voor 1834 was er in Middelburg een aantal muziekverenigingen actief, maar geen van hen hield zich bezig met koormuziek. De oprichting van de zangvereniging Tot Oefening en Uitspanning werd vooraf gegaan door de oprichting van een zangschool in 1833, door Wilhelm Remigius Ceulen (1806-1868). Het doel van deze zangschool bleek uit de verdeling van klassen die aangehouden werd. In de derde klasse werden de beginselen van “toonkunst en solfièren” aangeleerd. In de tweede klasse werd hierop verder gebouwd, met de nadruk op intervallen, het lezen van verschillende muzieksleutels en meerstemmig gezang. In de hoogste klasse, de eerste, kwam het zingen van grotere zangstukken en koorgezangen aan bod. Later werden deze drie klassen veranderd naar een systeem van twee klassen, zodat de focus nog meer op het koor kwam te liggen.

In december 1834 vormden dertien heren en zes dames de Zangvereeniging Tot Oefening en Uitspanning. De eerste leden waren personen van verschillende maatschappelijke positie en religie, die zuiver voor de zangvereniging bij elkaar waren gekomen. Het hoofdzakelijke doel van de vereniging was, volgens voorzitter Alexander Willem Berdenis van Berlekom in 1914, “de kennis en beoefening van klassieke zangstukken te bevorderen en aan te moedigen”. Op de huidige website wordt dit omschreven als: “Door vereniging van enige liefhebbers der zang- en toonkunst, geholpen door de bekwame meesters hier ter studie, een vast muziekgezelschap op te rigten, hetwelk maandelijks hier zoude vergaderen om tot onderlinge oefening en uitspanning eenig vocaal en instrumentaal muziek uit te voeren”.

Repetities werden in het begin om de drie weken gehouden in de periode van september tot april. Vanaf 1851 werd dit maandags om de veertien dagen, en later in 1866 zelfs elke maandag van oktober tot en met april.

De zangvereniging werd gefinancierd door middel van de contributie van de leden. Later kwamen er ook donateurs, waardoor het budget omhoog ging. Dit werd voornamelijk besteed aan zaalhuur en aankoop of overschrijven van muziek. Concerten waren alleen toegankelijk voor leden, donateurs, genodigden en hun introducés. Dit werd echter veranderd in 1974, toen de behoefte aan inkomsten groter werd onder de nieuwe dirigent Herman Joseph Kirrwald (1840-1879), een oorspronkelijk uit Duitsland afkomstige muziekdocent, dirigent en pianist. Voor zijn aanstelling in Middelburg, was hij muziekdirecteur in Goes. De oplossing voor het financiële probleem was het afschaffen van het donateurschap, en in plaats daarvan kon iedereen nu de concerten bezoeken tegen het betalen van een entreeprijs. Ook was de generale repetitie toegankelijk tegen een prijs.

Het koor was zwak bezet, wat een beperking opleverde voor de muziekkeuze en de stemming onder de leden drukte. De muziekfeesten zorgden telkens weer voor een opleving, net als jubileumconcerten, maar deze was altijd tijdelijk. Dit leverde ook niet de beste resultaten op wat betreft uitvoeringen. Hier kwam verandering in na het overlijden van Ceulen. Onder Kirrwalds leiding bloeide het koor op.

In de geschiedenis van de vereniging is een aantal noemenswaardige gebeurtenissen. De eerste is de opening van de Concertzaal aan de Groenmarkt. Dit werd de nieuwe thuisbasis van de zangvereniging, die voorheen in het Abdijcomplex te vinden was. De zangvereniging werkte dan ook mee aan het inwijdingsconcert van de nieuwe zaal. Een ander hoogtepunt waren de Zeeuwse Muziekfeesten. Deze werden tussen 1847 en 1869 acht keer gehouden, afwisselend in Middelburg, Goes en Zierikzee. Wanneer het de beurt was aan Middelburg, waren Ceulen en zijn zangvereniging hier nauw bij betrokken. In 1868 wilde hij opnieuw deze taak op zich nemen, maar dit kon niet doorgaan door zijn slechte gezondheidstoestand. Ceulen overleed begin van dat jaar. Onder Kirrwalds bewind vond het achtste muziekfeest toch nog plaats, en in 1874 was er opnieuw een muziekfeest speciaal voor het 40-jarig jubileum van de zangvereniging. Een decennium later, in 1879, overleed Kirrwald. Onder de nieuwe dirigent Carl Johann Cleuver (1852-1921) trokken de concerten steeds meer publiek, en er werd steeds vaker uitgeweken naar Schuttershof in plaats van de concertzaal aan de Groenmarkt. Ook onder Cleuver verging het de zangvereniging goed. Toen hij stierf in 1921, werd hij opgevolgd door Johannes Hendricus Caro (1880-1954), dirigent, muziekleraar, pianist en violist uit Utrecht . Deze leidde het koor tot 1954, toen hij overleed. Zijn opvolger was Jaap Hillen (1923-2008), organist en koordirigent uit Breda. Hillen was de eerste dirigent die aftrad voor zijn dood omdat hij aangesteld werd as universiteitscantor in Utrecht. Hierdoor werd het voor hem te veel werk om het koor te blijven leiden. Hij gaf het stokje over aan Jo Ivens, aan wie hij “met gerust hart en geweten” (PZC, 17/02/1965) het koor overliet. Ivens was toen ook al dirigent van het Hulster Gemengd Koor en het Basiliek Koor, en had altijd al een oratoriumkoor willen leiden. Hij ging daarom enthousiast aan de slag en hield dit ruim dertig jaar vol. In 1997 stopte hij vanwege het afbouwen van zijn vele werkzaamheden. Ivens was woonachtig in Hulst, en het vele reizen begon hem zwaar te vallen. Hij werd opgevolgd door Jan Hut, die afkomstig is uit Haren en zijn studie volgde aan het conservatorium in Groningen. Hij was 14 jaar dirigent. Arno van Wijk werd na hem, in 2011, aangesteld voor de positie, en bekleedt deze tot op heden. Hij is organist, dirigent en orgeldocent. Zelf volgde hij zijn studie Orgel en Kerkelijk Orgelspel aan het Utrechts Conservatorium en volgde daarnaast verschillende masterclasses. Hij is ook vaste organist van de Grote of Maria Magdalenakerk te Goes.

Dirigenten

  • Wilhelm Remigius Ceulen 1834-1868
  • Herman Joseph Kirrwald 1868-1879
  • Carl Johann Cleuver 1879-1921
  • Johannes Hendricus Caro 1921-1954
  • Jaap Hillen 1954-1964
  • Jo Ivens 1964-1997
  • Jan Hut 1997-2011
  • Arno van Wijk 2011-heden

Begeleiding

De vereniging was niet exclusief voor zangers. In de statuten was opgenomen dat mensen die een begeleidend strijkinstrument konden bespelen ook lid konden worden, tot een maximum van acht. Hierdoor werd een dubbel strijkkwartet gevormd. Deze regel verdween echter in de loop der jaren, zodat vijftig jaar na de oprichting slechts nog minimale pianobegeleiding was toegestaan. Deze regels golden echter niet voor samenwerking met orkesten. Onder Ceulen was er nauwelijks samenwerking, enkel een paar beroepsmuzikanten die solo meespeelden. Kirrwald werkte onder andere samen met het Rotterdams Strijkkwartet, en verschillende samengestelde orkesten. Cleuver werkte een tijdje samen met een korps uit Bergen op Zoom, maar dit was niet succesvol en al snel zocht hij contacten in Utrecht en later zelfs in Keulen. Zijn grote ontdekking deed hij in Crefeld, waar hij voor het muziekfeest van 1884 tien strijkers en achttien blazers bereid vond om voor een schappelijke prijs naar Middelburg te komen. Deze muzikanten waren al op elkaar ingespeeld, wat zeer ten goede kwam aan de efficiëntie.

In 1885 bracht Cleuver een groep van leerlingen en oud-leerlingen bijeen die samen een strijkkwartet vormden. Drie jaar later, in 1888 werd dit de Vereeniging voor Instrumentale Muziek. Deze had een hechte band met de zangvereniging. Zij begeleidden de concerten, soms aangevuld met muzikanten uit Crefeld. 1899 echter werd afscheid genomen van de Duitse muzikanten, omdat ze te duur werden. Hun vervanger was de Arnhemse Orkestvereeniging, die tot na de Tweede Wereldoorlog een band met Middelburg hadden. Tegen het eind van de 20e eeuw werd de vereniging slechts nog begeleid met een klein orkest, omwille van financiële redenen. De toenmalige dirigent (Jo Ivens) stimuleerde samenwerking met het Zeeuws Orkest. Een vaste samenwerking lijkt echter nooit tot stand gekomen te zijn. De laatste paar jaren werd veel samengewerkt met TY Zeeuws Kamerorkest, een professioneel kamermuziekorkest uit Zeeland, maar ook incidenteel met andere orkesten.

Uitvoeringen

Uitvoering in de concertzaal ter herdenking van het 100-jarig bestaan van de zangvereniging "Tot Oefening en Uitspanning." Bron: Zeeuws Archief, KZGW, ZI, deel III, nr. 427

Vanaf het begin werd geprobeerd verscheidenheid aan te brengen in de programma’s. De eerste overgebleven titels stammen uit 1839.

Kirrwald bereikte het doel om ieder jaar een groot oratorium uit te voeren. Hij dirigeerde tweemaal het oratorium Judas Maccabäus van Georg Friedrich Händel, net als de oratoria Die Jahreszeiten en Die Schöpfung van Franz Joseph Haydn en Das Paradies und die Peri van Robert Schumann. Eenmaal kwamen aan bod de oratoria Paulus en Elias van Felix Mendelssohn Bartholdy, het oratorium Samson van Georg Händel en Die Zerstörung Jerusalems, een oratorium van Ferdinand Hiller. Tijdens het 40-jarig jubileum werd het Nederlandse oratorium Bonifacius uitgevoerd, waarbij de Leidse componist W.F.G. Nicolai, opgeleid in Leipzig, zelf dirigeerde.

Regelmatig organiseerde de vereniging muziekfeesten, meestal ter gelegenheid van een jubileumjaar zoals bij het 70-, 75-, en 85-jarige jubileum.

De huidige traditie is dat er elk jaar twee uitvoeringen worden gegeven, met daarnaast de opvoering van een klassiek oratorium in het voorjaar.

Auteur

Margot Polderdijk (UCR), 2017

Bronnen