Adriaan Johannes van Deinse
Adriaan Johannes van Deinse | |
---|---|
Bestand:.jpg ' | |
Geboren | 3 januari 1808 Zaandam |
Overleden | 1 juli 1867 Middelburg |
Beroep | jurist |
VIAF | [1] |
Biografie
Adriaan Johannes van Deinse studeerde rechten te Gent en promoveerde er in 1830, nam vervolgens als vrijwilliger deel aan de Tiendaagse veldtocht (2-12 augustus 1831) en werd in 1834 tot substituut-officier van justitie bij de rechtbank van eersten aanleg te Goes benoemd en tenslotte in 1846 tot raadsheer in het provinciaal gerechtshof te Middelburg. Dat bleef hij tot zijn dood. Behalve een aantal artikelen in tijdschriften, publiceerde hij: ‘Algemeene beginselen van strafregt ontwikkeld’ (Middelburg 1852; 2 dr. 1860); ‘Strafwetten. Opgave van speciale wetten en koninklijke besluiten’ (Middelburg 1857-1864); ‘Wetboek van Strafrecht’ (Middelburg 1854; 3e dr. 1867). Verder stelde hij een catalogus samen van de in de bibliotheek van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen bewaarde dissertaties (‘Catalogus der Bibliotheek van het Z.G.d.W.’, 1864).
Bibliografie
- Strafwetten; opgave van speciale wetten en koninklijke besluiten als algemeene maatregelen van inwendig bestuur, welke onderwerpen behelzen, waarop strafbepalingen zijn vastgesteld of betrekking hebben, en welke met en benevens het wetboek van strafregt regtsgeldende zijn, met aanteekeningen (Middelburg, 1857).
- De regtstoestand van Zeeland op het einde der vorige en bij den aanvang der tegenwoordige eeuw; de afschaffing van de oudere regtsinstellingen en invoering van de Fransche wetgeving ((S.l.), 1862).
- Iets over de subsidiën van de achterliggende - ten behoeve der calamiteuse - polders in Zeeland; eene bijdrage tot de kennis van ons Nederlandsch staatsregt (Middelburg, 1867).
- De algemeene beginselen van strafregt, ontwikkeld en in verband beschouwd met de algemeene bepalingen der Nederlandsche strafwetgeving (Middelburg, 1860).
- Theses juridicae inaugurales (Trejecti ad Rhenum, 1862). Proefschrift.
Auteur
-L. Hageman
Literatuur
-Nagtglas, Levensberichten.
-N.N.B.W. IV.