Jacob Boreel (ridder, heer van Westhoven en Duinbeke)/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Johan Francke (overleg | bijdragen) op 11 jan 2016 om 10:55 (Nieuwe pagina aangemaakt met '(Middelburg 28 okt. 1552 - Middelburg 19 dec. 1636). Geldt als een der oprichters van de Oost-Indische Compagnie. Zoon van Pieter Boreel; vergezelde deze op diens v...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

(Middelburg 28 okt. 1552 - Middelburg 19 dec. 1636). Geldt als een der oprichters van de Oost-Indische Compagnie. Zoon van Pieter Boreel; vergezelde deze op diens vlucht naar Engeland, maar keerde tijdens het beleg van Middelburg door Oranje in 1573 terug en nam actief deel aan het winnen van de stad (februari 1574). In 1576 werd hij raad van Middelburg, in 1580 Waardijn van de Munt, vervolgens was hij van 1584 tot 1601 Muntmeester, terwijl hij sinds 1598 diverse keren het ambt van burgemeester van Middelburg waarnam. Als kolonel van een regiment voetvolk nam hij in 1602 deel aan het beleg van Sluis. In 1609 presideerde hij, bij het sluiten van het bestand met Spanje, de vergadering van de Staten te Bergen op Zoom. Met Dirk Meerman, raad en schepen van Delft en de Advocaat Fiskaal van de Staten van Holland, Hugo de Groot, vormde hij het gezantschap dat in 1613 naar Engeland gezonden werd om geschillen over de Oost-Indische Compagnie en de walvisvaart op te lossen; bij deze gelegenheid werd hij door Jacobus I in de ridderstand verheven; in 1610 was hij reeds door koop heer van Westhoven en Duinbeke geworden. In 1620 werd hij namens de stad Middelburg benoemd tot Raad en Rekenmeester van de Rekenkamer van Zeeland. Een val in 1629 verminkte hem zodanig dat hij tot zijn dood op krukken aangewezen was. Johan, een zoon uit zijn eerste huwelijk met Maria Passchier, werd de stamvader van de Zeeuwse Boreels; Willem, uit zijn tweede huwelijk met Maria Gremminck, van de Amsterdamse.