Govert du Bois
| Govert du Bois | |
|---|---|
| Geboren | 27 mei 1700 Kruiningen |
| Overleden | 28 januari 1747 Franeker |
| Beroep | medicus en filosoof |
| VIAF | [1] |
Levensbeschrijving
Du Bois studeerde al op zestienjarige leeftijd te Leiden, na een door hem gecomponeerd gedicht uitgesproken te hebben over de toonkunst (de musica) hetwelk ook uitgegeven werd. Hij promoveerde op een dissertatie ‘de Sonu’ (over het geluid) en een dissertatie ‘de Auditu’ (over het gehoor). Du Bois vestigde zich als arts te Haarlem, maar werd in oktober 1729 op aanbeveling van Boerhaave hoogleraar in de wijsbegeerte te Franeker. Op 15 maart 1731 sprak hij daar zijn inaugurele rede uit: ‘Oratio de utilitate et necessitate matheseos in physicis’ (over nut en noodzaak van wiskunde in de natuurkunde, Franeker 1731). Op 20 februari 1739 werd hij tevens hoogleraar in de medicijnen en anatomie, bij welke gelegenheid hij zijn ‘Oratio pro Anatomia’ uitsprak. Sedert 1744 was hij tevens met de leiding van de botanische faculteit belast.
Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
-L. Hageman
Literatuur
-W.J. Janssen, 'Levensschets van Govert du Bois', in: Zeeland jaarboekje (1852) 201-207.
-Van der Aa, Biographisch woordenboek.VII.