Geert Adriaan van Oorschot

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Oorschot, Geert Adriaan Van

(Vlissingen 15 aug. 1909). Letterkundige, dichter, schrijver en uitgever. Zoon van Levinus Pieter van Oorschot, vooraanstaand lid, later wethouder van de S.D.A.P. in Vlissingen. Begon zijn loopbaan als magazijnknecht in Rotterdam, was drie jaar werkloos en zat als dienstweigeraar enige tijd in de gevangenis. Werkte sinds 1936 in de uitgeverij en vestigde zich in 1945 als zelfstandig uitgever te Amsterdam, waar hij in enkele jaren een fonds opbouwde van grote culturele betekenis, o.a. de Russische bibliotheek, de Stoareeks, de verzamelde werken van Multatuli, Der Mouw, J. H. Leopold en J.I. de Haan. Hij behoorde tot de schrijversgroep Linksrichten, schreef daarvoor de dichtbundeltjes De turfgravers (1930) en Gevangenis (1932) en dertig jaar later onder het pseudoniem R.J. Peskens de bundel Uitgestelde vragen en andere verhalen (1964) In 1975 verscheen Twee vorstinnen en een vorst (vele malen herdrukt) in 1976 gevolgd door Mijn tante Coleta, dat eveneens vele herdrukken beleefde. Beide boeken dragen een autobiografisch karakter met voor hen die het vooroorlogse Vlissingen hebben gekend herkenbare personen en situaties. De boeken samen leverden het scenario voor een succesvolle Nederlandse film die, onder de titel van het eerstgenoemde boek, in 1981 werd uitgebracht. In 1982 volgde de film 'Het verleden', waaraan drie verhalen uit de bundel 'Mijn moeder was eigenlijk een Italiaanse' ten grondslag liggen. Ook de verhalenbundel De man met de urn (1981) bevat autobiografische elementen.

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

AUTEUR =

-P.J. Meertens ==

Literatuur

-Willy Levie, Portret van Geert van Oorschot (Vrije volk 19-12-1964).

-Haagse Post 12-9-1981.