Zee dragen, in/EvZ1982-1984
Een oud, naar het schijnt vooral in Holland en Zeeland, bekend gebruik, om meisjes een eind de zee in te dragen en ze daarna op het strand met zand 'in te zouten'. Dit vond vooral bij het spelerijden plaats. De oudste vermelding van dit ruwe gebruik is uit 1389 en betreft Zandvoort. Cats noemt het o.a. in zijn 'Harders-clachte' (1618) en in de 'Spiegel van den ouden en den nieuwen tijd' (1632). Het geval dat Bellamy in zijn romance 'Roosje' (1784) beschrijft, schijnt omstreeks 1750 aan het strand tussen Domburg en Westkapelle te hebben plaatsgevonden. Het in zee dragen kwam in het begin van de 19e eeuw nog voor, maar is sindsdien in onbruik geraakt.