Zee dragen, in
in zee dragen |
---|
Een oud, naar het schijnt vooral in Holland en Zeeland, bekend gebruik om meisjes een eind de zee in te dragen en ze daarna op het strand met zand 'in te zouten'. Dit was een vast onderdeel van het spelerijden. De oudste vermelding van dit gebruik is uit 1389 en betreft Zandvoort. Cats noemt het onder andere in zijn 'Harders-clachte' (1618) en in de 'Spiegel van den ouden en den nieuwen tijd' (1632). Bellamy beschrijft de tragische afloop van dit gebruik in zijn romance 'Roosje' (1784). Het in zee dragen ging in Zeeland vaak samen met het zogenaamde smeltsteken. Daarbij werd smelt, een soort zandspiering, gevangen. Deze lange visjes leven in grote scholen in ondiep water en graven zich met de kop naar beneden in het zand in. Het was een vermaak om de smelt bij eb met een bietenspa uit het zand te graven. Het in zee dragen kwam in het begin van de 19de eeuw nog voor, maar is sindsdien in onbruik geraakt. Het smeltsteken heeft het tot in de 20ste eeuw volgehouden. Het van de duinen rollen is nog steeds een bekend vermaak.
Auteur
-P.J. Meertens, herz. J. Dekker (2012)
Literatuur
-Borgeld, A., In zee dragen, in:De Nieuwe Taalgids 21 (1927), 65-81.
-Swalue, E.B., Over eenige vermakelijkheden van vroegeren tijd in Zeeland, in:Zeeuwsche volks-almanak (1841) 15-30, 140-144.
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Een oud, naar het schijnt vooral in Holland en Zeeland, bekend gebruik, om meisjes een eind de zee in te dragen en ze daarna op het strand met zand 'in te zouten'. Dit vond vooral bij het spelerijden plaats. De oudste vermelding van dit ruwe gebruik is uit 1389 en betreft Zandvoort. Cats noemt het o.a. in zijn 'Harders-clachte' (1618) en in de 'Spiegel van den ouden en den nieuwen tijd' (1632). Het geval dat Bellamy in zijn romance 'Roosje' (1784) beschrijft, schijnt omstreeks 1750 aan het strand tussen Domburg en Westkapelle te hebben plaatsgevonden. Het in zee dragen kwam in het begin van de 19e eeuw nog voor, maar is sindsdien in onbruik geraakt.