Stravalje
Stravalje, travalje |
---|
Van oorsprong houten hoefstal waarin paarden werden/worden vastgezet om te worden voorzien van hoefijzers (‘beslagen’ te worden). Stravalje (soms: strevalje) is Zeeuws voor het algemenere ‘travalje’. Dat woord is afgeleid van het Franse ‘travaille’ (werk) en duidt dus op een plek waar wordt gewerkt. De meeste stravaljes staan op straat voor de smidse, sommige staan binnen in de smidse. Stravaljes bestaan al tenminste sinds de vijftiende eeuw. In een keurboek uit Ieper uit die tijd komt een afbeelding van een stravalje voor. In Zeeland hadden niet alleen smeden, ook sommige grote boerderijen een stravalje. De meeste stravaljes zijn na de mechanisatie van de landbouw in het midden van de twintigste eeuw verdwenen. Toch telt Zeeland anno 2013 nog veertig stravaljes, die echter niet allemaal in even goede staat zijn. Enkele zijn recent herbouwd. Het oudste exemplaar in de provincie staat in Sasput tussen Breskens en Hoofdplaat.
De Stichting Vrienden van de Travalje, opgericht in 2008, stelt zich ten doel de in Zeeland aanwezige stravaljes als zijnde cultuurgoed voor de ondergang te behoeden. Zij pleit tevens voor het opnemen van stravaljes in toeristische routes.
AUTEUR
M.A. Geuze, herzien Jan Zwemer, 2013
LITERATUUR
-H.C.M. Ghijsen (red.), Woordenboek der Zeeuwse dialecten (Den Haag, 1974) 949.
-J. van Haver, Travaljes in Zeeland, in Vroegere Tijden en Heden (Kamperland, 2013).
SITES
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Hoefstal voor paarden om te worden beslagen. Het betreft in het algemeen een houten getimmerte met 2x2 staanders, waartussen het paard geleid en vastgemaakt wordt. Aan een ijzeren dwarsstang wordt de voet van het paard onbeweeglijk vastgezet zodat het paard niet kan slaan. In enkele gevallen kwamen dubbele travaljes voor, zelfs overdekt (bijv. Markt Tholen en Ring Haamstede: zie de illustratie); later zijn er nog travaljes van pijpijzer opgericht. Uit de hand beslaan kwam in Zeeland niet of weinig voor.