Johannes Helder
Helder, Johannes |
---|
(Aalsum 24 februari 1839 - Zierikzee 15 november 1933). Theoloog.
Studeerde te Groningen, waar hij in 1865 summa cum laude promoveerde. Hij kwam via Hellouw (1864) en Wijnaldum (1868) te Zierikzee (1885), waar hij in 1905 zijn emeritaat kreeg. Dit beviel hem echter niet, daarom liet hij zich in 1907 opnieuw te Zierikzee beroepen, waarna hij in 1930 opnieuw emeritaat kreeg. Oorspronkelijk rekende hij zich tot de Groninger richting; op den duur werd hij echter een markante vertegenwoordiger van het modernisme. Ook in de vrijmetselarij was hij een vooraanstaand man, onder andere als voorzitter-meester van de loge te Zierikzee. In 1909 verscheen van hem een boekje met godsdienstige liederen op zangwijzen uit Engelse bundels en in 1912 gaf hij een tweede bundeltje uit. Hij miste iets in de bundel van de Nederlandse Protestantenbond, wat hij wel aantrof in de kerkliederen uit Engeland. In 1938 werd één van zijn liederen in de hervormde bundel opgenomen. Dit lied is als gezang 472 uitgebreider terug te vinden in het ‘Liedboek der Kerken’.
AUTEUR
S.J.M. Hulsbergen, gecontroleerd redactie 2013
AFBEELDING
Johannes Helder, getekend door T.G.M. van Hettinga Tromp in 1923.
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
(Aalsum 24 febr. 1839 - Zierikzee 15 nov. 1933). Theoloog. Studeerde te Groningen, waar hij in 1865 summa cum laude promoveerde. Hij kwam via Hellouw (1864) en Wijnaldum (1868) te Zierikzee (1885), waar hij in 1905 zijn emeritaat kreeg. Dit beviel hem echter niet, waaromhij zich in 1907 opnieuw te Zierikzee liet beroepen, waarna hij in 1930 opnieuw emeritaat kreeg. Oorspronkelijk rekende hij zich tot de Groninger richting; op den duur werd hij echter een markante vertegenwoordiger van het modernisme. Ook in de vrijmetselarij was hij een vooraanstaand man, o.a. als voorzitter-meester van de loge te Zierikzee. In 1909 verscheen van hem een boekje met godsdienstige liederen op zangwijzen uit Engelse bundels en in 1912 gaf hij een tweede bundeltje uit. Hij miste iets in de bundel van de Ned. Protestantenbond, wat hij wel aantrof in de kerkliederen uit Engeland. In 1938 werd een van zijn liederen in de hervormde bundel opgenomen. Dit lied is als gezang 472 uitgebreider terug te vinden in het Liedboek der Kerken.