Willem de Soete van Laecke Haulthain, Heer van

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Haulthain, Willem De Soete Van Laecke, Heer Ván

(? 1565 - Sluis, 26 september 1637). Zeeuws vlootvoogd.

Van 1601-1627 luitenant-admiraal van Zeeland, daarbij van 1623-1625 commandant van alle Nederlandse zeestrijdkrachten. Telg uit een Zuid-Nederlands geslacht waarvan verschillende leden bij het begin van de opstand de zijde van de Prins hadden gekozen. Volgde in 1601 Justinus van Nassau op als luitenant-admiraal van Zeeland. Omstreden als vlootvoogd, aangezien hij niet het karakter bezat om zijn kapiteins, die dikwijls nog een geuzenmentaliteit hadden, in het gareel te houden. Bestreed met afwisselend succes de Spaanse transportvloten in het Kanaal (1605) en vertrok in 1606 met een eskader naar de Spaanse kusten om daar de Spaanse retourvloten te onderscheppen en te voorkomen dat Portugese oorlogsschepen uitvoeren om de Nederlandse koopvaardijschepen op de Indië route te hinderen. Had met deze operatie weinig succes door gebrek aan beleid en werd daarom vervangen door Heemskerck. Meer succes had hij daarna bij het bestrijden van de Barbarijse zeerovers in de Middellandse Zee. Maakte zich, buiten zijn schuld, bijzonder impopulair door van 1625-1627 met een hulpvloot deel te nemen aan het beleg van La Rochelle. Deze actie vloeide voort uit het tractaat van Compiègne (1624), waarbij de Republiek zich had verplicht Frankrijk met vlooteenheden te steunen. Wellicht had men er bij het sluiten van dit verdrag niet op gerekend dat de schepen ook op deze manier konden worden gebruikt. De strijd tegen geloofsgenoten vond in de Republiek weinig begrip. Haulthain kreeg een deel van de schuld en trad af (1627). Was daarna tot zijn dood gouverneur van Sluis.


AUTEUR

A.J. v.d. Kooij, A. Teunis, gecontroleerd redactie 2013


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


(? 1565 - Sluis, 26 sept. 1637). Zeeuws vlootvoogd. Van 1601-1627 luitenant-admiraal van Zeeland, daarbij van 1623-1625 commandant van alle Nederlandse zeestrijdkrachten. Telg uit een Zuid-Nederlands geslacht waarvan verschillende leden bij het begin van de opstand de zijde van de Prins hadden gekozen. Volgde in 1601 Justinus van Nassau op als luitenant-admiraal van Zeeland. Omstreden als vlootvoogd, aangezien hij niet het karakter bezat om zijn kapiteins, die dikwijls nog een geuzenmentaliteit hadden, in het gareel te houden. Bestreed met afwisselend succes de Spaanse transportvloten in het Kanaal (1605) en vertrok in 1606 met een eskader naar de Spaanse kusten om daar de Spaanse retourvloten te onderscheppen en te voorkomen dat Portugese oorlogsschepen uitvoeren om de Nederlandse koopvaardijschepen op de Indië route te hinderen. Had met deze operatie weinig succes door gebrek aan beleid en werd daarom vervangen door Heemskerck. Meer succes had hij daarna bij het bestrijden van de Barbarijse zeerovers in de Middellandse Zee. Maakte zich, buiten zijn schuld, bijzonder impopulair door van 1625-1627 met een hulpvloot deel te nemen aan het beleg van La Rochelle. Deze actie vloeide voort uit het tractaat van Compiègne (1624), waarbij de Republiek zich had verplicht Frankrijk met vlooteenheden te steunen. Wellicht had men er bij het sluiten van dit verdrag niet op gerekend dat de schepen ook op deze manier konden worden gebruikt. De strijd tegen geloofsgenoten vond in de Republiek weinig begrip. Haulthain kreeg een deel van de schuld en trad af (1627). Was daarna tot zijn dood gouverneur van Sluis.

HAVE, D.J. van der, BV. Koninklijk

(Zierikzee 1621 - Middelburg 13 oktober 1661). Medicus.

Zoon van Pieter, medisch doctor te Zierikzee. Promoveerde op 10 juni 1640 te Utrecht bij Hendrik de Roy (een vurig aanhanger van Harvey's leer omtrent de bloedsomloop) op `Disputatio medico-physiologica pro sanguinis circulatione...' (‘Medisch-physiologisch dispuut over de circulatie van het bloed’). Het was de gewoonte in die tijd leerlingen stellingen te laten verdedigen over twistpunten van de dag; mogelijk was hij de eerste aanhanger in Zeeland van Harvey's theorie. Hij vestigde zich na zijn promotie in Middelburg, waar hij in 1649 stadsdoctor werd.


AUTEUR

A.M. Lauret, gecontroleerd redactie 2013


LITERATUUR

Nagtglas. Levensberichten.

A.A. Fokker. Chirurgijnsgilde


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Kweekbedrijf en Zaadhandel te Kapelle; een der meest vooraanstaande kweekbedrijven ter wereld, dat d.m.v. experimentele kweekprogramma's rassen en variëteiten van suikerbieten, granen, uien en grassen met hogere opbrengsten en een grotere resistentie tegen plantenziekten en klimatologische omstandigheden produceert. Gesticht in 1879 door Daniël Johannes van der Have, jongste zoon van de burgemeester van Oosterland. De 20-jarige jongeman startte met f 200,kapitaal en 2 ha pachtland. Hij maakte snel naam als kweker en leverancier van laanen vruchtbomen, heesters en rozen, met daarnaast opbouw van een zaaizaadhandel. Bij het 25-jarig bestaan werd de titel hofleverancier verleend. Na overlijden van D.J. sr. zette Adriaan van der Have de zaak op dezelfde principes voort, terwijl een begin werd gemaakt met de selectie van eigen rassen bieten en grassen, welk werk in 1940 door de kweker A.J.Th. Hendriksen op wetenschappelijke basis werd vervolgd. Een derde generatie, o.l.v. ir. D.J. en zijn broer P. van der Have, plus zwager A. Dirkzwager nam na de oorlog (1947) de leiding over en het bedrijf heeft daarna een grote vlucht genomen. In 1956 werd het predicaat 'Koninklijke' verkregen; in datzelfde jaar werd de familievennootschap omgezet in een NV, later in een BV. In 1970 nam de Suiker Unie de helft van de aandelen over en sinds 1977 is deze coöperatie volledig eigenaar. De directie is in handen van eerder genoemde drie gebleven (P. van der Have overleed in 1975), aangevuld met de kweker A.J.Th. Hendriksen. Na 1945 voerde Van der Have's kweekcentrum in de Fredericapolder onder Rilland, de chromosomenverdubbeling in voor suikerbieten en grassen, terwijl bij mais hybridisatie werd toegepast. Een der opmerkelijkste successen werd het eerste Nederlandse erfelijke éénkiemige suikerbietenras Solorave, in 1970 op de rassenlijst geplaatst. Mede hierdoor ontving Hendriksen in 1977 de Broekema-plaquette voor verdienstelijk kweekwerk. Het bedrijf houdt zich in meer dan 20 landen bezig met kweekproeven, zowel op het noordelijk als op het zuidelijk halfrond en heeft daardoor èn via snelle computeranalyse van de gegevens, de tijd die nodig is voor het ontwikkelen van nieuwe rassen aanzienlijk kunnen bekorten. Het veredelingsbedrijf te Rilland (100 werknemers) beschikt, behalve over ca. 400 ha grond in de Frederica- en de Zimmerman

polder, over 50 ha zandgrond bij Bergen op Zoom en 56 ha uitstekende zavelgrond in Oost-Flevoland om hierop jaarlijks de ca. 100 ha proefvelden in Nederland uit te zaaien die nodig zijn om het uitgebreide pakket van ca. 55 rassen in stand te houden en steeds te verbeteren. Aan de zaadvermeerdering van het eigen rassensortiment werken ca. 200 contractteers mee, die jaarlijks ca. 10.000 ha gecertificeerde zaaizaden, niet alleen in Nederland maar ook in andere Europese landen alsmede in Noorden Zuid-Amerika, Iran en Japan, telen. Een groot deel van de oogst wordt in Kapelle bewerkt en verpakt en van daaruit aan de handel geleverd. In torenhoge silogebouwen te Kapelle, waarvoor de EEG in 1964 een bouwpremie toekende van ruim 100.0(X) dollar, zorgen pneumatische en electronisch bestuurde transportinstallaties voor alle handelingen bij ontvangst en aflevering. Van der Have is thans leidinggevend hij de voorzienin g van de Nederlandse landbouw met zaaizaad voor snijmais. De jaaromzet bedroeg in 1980/81 f 85.000.000, waarvan ongeveer 3/4 uit export. Personeelssterkte ca. 300 personen.