Abraham Magaris
Magaris, Abraham |
---|
(Middelburg ± 1722 - waarsch. 1797). Scheepschirurgijn bij de West-Indische Compagnie, welke functie
hij na een slechts korte opleiding verkreeg. In 1741 werd hij in Rotterdam wegens oplichterij gebrandmerkt en gevangen gezet. Na verschillende escapades onder valse namen in allerlei steden, kwam hij in februari 1764 naar Brouwershaven. Hij gaf zich, als Johan Cato Kamerling, uit voor doctor in de medicijnen en wist met valse papieren, gladde tong en goede manieren de bevolking voor zich te winnen. Na de dochter van burgemeester Van der Bijl te hebben getrouwd, ging hij 's burgemeesters handel in meekrap behartigen. Toen bleek dat hij wissels had vervalst, onderzocht men zijn verleden en viel hij door de mand. Hij werd in Brouwershaven weer gebrandmerkt en in Middelburg, in het rasphuis, gevangen gezet (15 november 1765). Daniel Viergever, de secretaris van Brouwershaven, beschreef alles nauwkeurig in een boek 'met meedebewilliging van de magistraat uit de echte stukken en documenten van den gerigtshandel bevestigd en ter getrouwe waarschouwing voor alle brave joffers, gegoede jonge dogters en kinderlieven de ouders door den druk gemeen gemaakt'.