Pelgrimshoorn

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door W. van Gorsel (overleg | bijdragen) op 29 okt 2024 om 14:13
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Pelgrimshoorn

Pelgrimshoorn

Hoorn, meestal van aardewerk, waarop laatmiddeleeuwse pelgrims bliezen bij het tonen van relieken in bedevaartsoorden. In Zeeland zijn fragmenten of complete pelgrimshoorns gevonden die behoren tot drie bekende typen: de eenvoudige (runder)hoorn, de waldhoorn en de trompet. Pelgrimshoorns hadden geen vingergaten, zodat slechts één toon, al of niet met boventoon, kon worden voortgebracht. Er zijn ook pelgrimsinsignes bekend in de vorm van een pelgrimshoorn.

Pelgrimshoorn in de vorm van een trompet, aangetroffen bij de restauratie van de Abdij in Middelburg, 1962; collectie Zeeuws Museum, objectnr. M74-127-01 (beeldbank SCEZ, Middelburg).

Functie

De pelgrimshoorn was één van de attributen die pelgrims onderweg naar het bedevaartsoord of ter plaatse aanschaften. Zij werd aan een riempje gedragen om de hals, over de schouder of aan de gordel. Pelgrimshoorn worden ook wel ‘Aakhoorn’ genoemd omdat ze vooral werden gebruikt bij de heiligdomsvaarten in Aken (maar bijvoorbeeld ook bij de ‘heylighe kermesse’ te Maastricht). De vier ‘Grossen Heiligtümer’ in Aken zijn de tunica van Maria, de windselen en de lendedoek van Christus en de onthoofdingsdoek van Johannes de Doper. De toning geschiedt sinds 1239, vanaf 1349 om de zeven jaar. Met pelgrimsinsignes die van een spiegeltje waren voorzien trachtten pelgrims in het gedrang het beeld en dus de kracht van de relieken op te vangen. Een ooggetuige meldde in 1510: ‘Als men de relieken toont begint het volk op de hoorns te blazen, zodat men God niet kan horen donderen’ en: ‘Vreemdelingen nemen zulke aakhoornen mee naar hun vaderland en gebruiken die bij duisternis en onweer.’

Hoorns die thuis werden gebruikt tegen onweer, maansverduisteringen en andere verontrustende gebeurtenissen heetten in het Duits ‘Wetterhorn.’ Het geschal van de hoorns zou ook verwijzen naar het bijbelboek Openbaringen, waarin de Apocalyps wordt aangekondigd met het blazen op bazuinen door zeven Engelen.

Zeeuwse vondsten

Tijdens de restauratie van de Abdij van Middelburg is in 1962 in een beerput een pelgrimshoorn van witbakkende klei gevonden (afmetingen 49,5 x 11,8 x 5,9 cm) in een unieke trompetvorm. Op de klankbeker is een stempel met het Christusmonogram IHS aangebracht. De vorm was vrijwel gelijk aan het type trompet dat in de zestiende eeuw als metalen instrument algemeen ingang vond; deze pelgrimshoorn wordt dan ook gedateerd in de eerste helft van de zestiende eeuw.

Christusmonogram op de klankbeker van de pelgrimshoorn uit de Middelburgse Abdij (beeldbank SCEZ, Middelburg).
Pelgrimshoorn van het type waldhoorn, aangetroffen achter de Lange Delft (Reigerstraat) te Middelburg (particuliere collectie, foto H. Hendrikse).

Omstreeks 1982 vond een amateurarcheoloog ter plaatse van de verdronken stad Reimerswaal een pelgrimshoorn (lengte 38 cm) van het eenvoudige (runder)hoorntype, uit de latere veertiende of de vijftiende eeuw, die hij zelf restaureerde. Dit simpele, weinig gebogen type stamt uit het Duitse pottenbakkerscentrum Langerwehe (bij Aken) of het nabijgelegen Raeren. Het is het meest frequente type, dat ook voorkomt als loodtinnen pelgrimsinsige van ca. 10 cm of als broche van enkele centimeters. Het type vertoont gelijkenis met ivoren hoorns uit het Middellandse-Zeegebied die vaak dienden als reliekhouder.

Decoratie op de klankbeker van de pelgrimshoorn uit Lange Delft/Reigerstraat te Middelburg (foto H. Hendrikse).
Pelgrimshoorn van het Langerwehe-type uit de verdronken stad Reimerswaal (particuliere collectie, foto A. van Oost).

Een andere particulier vond in 1988 achter een voor afbraak bestemd pand in de Lange Delft te Middelburg, aan de achterzijde grenzend aan de Reigerstraat en het Koorkerkhof, in een afvalput een pelgrimshoorn van grijs aardewerk van het waldhoorntype. Dit type was een kopie van de metalen jachthoorn en waldhoorn. De datering, mede op grond van de begeleidende vondsten, wordt geschat op de tweede helft van de vijftiende eeuw. De hoorn is gevormd uit een in enkele slagen opgerold middenstuk met een korte klankbeker; het mondstuk bestaat uit een klein tuitje. Op de klankbeker is aan de rand een versiering ingekrast van gebogen lijntjes. Daar direct boven is een gekanteeld wapen aangebracht. De voorstelling van het wapen is mogelijk een gestileerde letter M, verwijzend naar Maria. Elders in Nederland en Noordwest-Europa zijn ook pelgrimshoorns van dit type gevonden, echter (meest) van witbakkende klei.

Auteur

-Jan J.B. Kuipers, 2013.

Bronnen

-H. Hendrikse, ‘Hoorngeschal onder de Lange Jan’, in: Nehalennia 73 (1989) 31-33.

-J.A. Trimpe Burger, ‘Een oudheidkundig onderzoek in de Abdij te Middelburg in 1961’, in: Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 14(1974) 97-132.