Hendrik Marinus Christiaan van Oosterzee
Oosterzee, Hendrik Marinus Christiaan Van |
---|
(Brakel 28 aug. 1806-Haarlem 8 nov. 1877). Zoon van ds. Wouter Leonard van Oosterzee (1781-1860; predikant o.a. te St.-Philipsland 1809, Zonnemaire 1815 en Goes 1821). Studeerde meer ter wille van zijn vader dan uit roeping te Utrecht theologie, was van 1830-1844 predikant te Elkerzee en van 1844-1872 te Oorschot (N.Br.). Hij heeft, ook al om den brode - hij had een groot gezin - veel geschreven op theologisch en ander gebied; daaronder is echter weinig van betekenis. Hij was redacteur van de Zeeuwsche Volks Almanak (1836-1847), Nehalennia (1849-1850) en het Jaarboekje Zeeland (1852-1856). Ook aan Cadsandria (1857-1859) heeft hij meegewerkt. In het Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden (1839-1851) van A.J. van der Aa schreef hij o.a. de artikelen over Schouwen en Duiveland en in het reekswerk De Aardbol het hoofdstuk over Zeeland (III, 1841). Afzonderlijk verscheen zijn Leerrede bij het herstellen der kerk te Elkerzee (1838).
AUTEUR
P.J. Meertens
LITERATUUR
Nagtglas, Levensberichten. N.N.B.W. III. Autobiografie (Levensber. v.d. Mij. d. Nederl. letterk., 1878, met bibliografie).