Dreischor (drieskire, Driesschyere, Dreysschiere, Dreysscher E.a.,)

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Wim van Gorsel (overleg | bijdragen) op 7 okt 2024 om 13:44 (→‎Korenmolen)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Dreischor (drieskire, Driesschyere, Dreysschiere, Dreysscher E.a.,)
Luchtfoto van Dreischor. Foto: A.F. Dingemanse, 1995. Bron: ZB, Beeldbank Zeeland, rec.nr. 51555

Het dorp: kenmerken

(dial. Dreister). De tot 1961 zelfstandige gemeente Dreischor bestond uit de Polder van Dreischor, het Nieuwlanden Meerlandpoldertje waarin het dorp Dreischor, en het gehucht Bellaert (Belden). Daarna behoorde Dreischor tot de gemeente Brouwershaven, sinds 1997 tot de gemeente Schouwen-Duiveland. Het dorp heeft 975 inwoners (1 januari 2021). Dreischor is het gaafst bewaarde ringdorp van Schouwen-Duiveland. De kerk ligt op een ruim omgracht terrein, waar de huizen in een wijde kring omheen staan. De naam Dreischor houdt waarschijnlijk geen verband met 'drie schorren' maar is afgeleid van Dries (onbewerkt land), hier een als schapenweide gebruikt schor.

Wapen

Dit komt reeds voor op de kaart van Schouwen van 1540. Het stelt de drie schorren Beldert, Maye en Sirjansland voor, waaraan volgens de overlevering de plaats zijn naam te danken zou hebben. Smallegange geeft echter een geheel ander wapen: ingehoekt gedeeld van goud en azuur.

Vlag

De vlag van de voormalige gemeente is ingesteld bij gemeenteraadsbesluit van 7april 1954. Ook deze bevat de drie schorren, maar in meer gestileerde vorm.

Varia

  • Dreischor bezit een landbouwmuseum.
  • Kermis op de eerste maandag-, dinsdag- en woensdagavond na 24 juni; de kermis begint op de daaraan voorafgaande zaterdagavond.

Monumenten

Dreischor is in 1973 aangewezen als beschermd dorpsgezicht. In verband hiermee is Dreischor de eerste kleine kern in Zeeland waar 15 woningwetwoningen zijn gebouwd die qua vorm en verhouding zijn aangepast aan de karakteristieke en bijzondere schaal van het oude ringdorp.

Ned. Hervormde kerk

De Nederlands Hervormde Sint-Adriaanskerk is een tweeschepige hallenkerk, gebouwd tussen circa 1342 en 1450 Foto: J. Wolterbeek, 1996. Bron: ZB, Beeldbank Zeeland, rec.nr. 131186

N.H.Kerk, eertijds gewijd aan St.-Adriaan, de heilige van de huidenvetters, is een tweebeukige hallenkerk, grotendeels uit de 15e eeuw. Het vijfzijdige gesloten koor dateert uit de I4e eeuw. De toren verzakte al tijdens de bouw. De schuinstand hieruit voortkomend heeft men tijdens de bouw steeds gecorrigeerd, zodat de toren enigszins krom-is geworden. Het oostelijk gedeelte van de zuidbeuk is in de 18e eeuw ingericht als grafkapel voor de ambachtsheren. Het bevat grafmonumenten voor de gebroeders Cornelis en Johan Ockerse en een grafmonument voor mr. Pieter Mogge van Renesse, ontworpen door A. Wapperon en uitgevoerd door Mathijs van Norge. Mr. Pieter Mogge bepaalde in zijn testament, dat de stad Zierikzee na zijn dood f. 420.000,zou ontvangen voor het oprichten van een Hoge School. In 1873 is de zuidbeuk ernstig verminkt. Onder leiding van architect M.J.J. van Beveren werd de kerk van 1954-1968 gerestaureerd.

Raadhuis

Het raadhuis ('t plaesen'uus) is gebouwd in 1637. Het heeft een trapgevel, met links ernaast een rijk versierde ingang. Het fries onder het fronton bevat de spreuk 'Doet wel en vreest niemant' waarnaast rechts het wapen van de baljuw J. van Stavenisse en links een niet geïdentificeerd wapen. In de gevel bevindt zich een beeld van vrouwe Justitia, geflankeerd door de wapens van provincie en gemeente.

Travalje

Een hoefstal of travalje staat naast de toegang tot het kerkterrein aan de kerkgracht tegenover de voormalige dorpssmederij.

Kasteel

Het kasteel "Huis Windenburg', reeds in 1401 vermeld, bezat een donjon met een diameter van 17,5 m en muren met een dikte van 3,5 m. Het kasteel werd eertijds be woond door de baljuw als vertegenwoordiger van de ambachtsheer. Dreischor was een hoge heerlijkheid. In 1887 is het kasteel afgebroken. Daarbij werd bepaald, dat de funderingen tot op de begane grond bewaard moesten blijven. Op deze fundamenten, na de ramp van 1953 blootgelegd, is de ambtswoning voor de burgemeester gebouwd. Na opheffing van de zelfstandige gemeente Dreischor is het particulier bezit geworden.

Korenmolen

Molen De Koekoek; de molen, type grondzeiler werd in 1739 gebouwd en kreeg daarbij de toepasselijke naam Aeolus, god van de wind. Deze naam raakt echter een tijdje in onbruik toen men de korenmolen met De Koekoek ging aanspreken. Prentbriefkaart, ca. 1970. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 4585

De korenmolen `De Koekoek', voorheen Aeolus of Oostmolen geheten, dateert uit 1739. Het is een flinke ronde ongetailleerde bovenkruier zonder stelling, nu gebruikt als woonhuis. Als de molen vanaf 1960 in particuliere handen komt, wordt de naam Aeolus in ere hersteld. De molen is geschilderd in de typische Schouwse kleuren: hij is voorzien van een sneeuwwitte laag verf en de rode met groene deuren en ramen. De imposante wieken met blauwe askop vallen door hun rode kleur nog meer op en de gele schoren staan als bakens in het landschap. In 2000 wordt de molen onderworpen aan een grootscheepse restauratie waarbij zowel de binnen- als buitenzijde weer volledig worden gemaakt. Na de lange herstellingsperiode is de molen, die veertig jaar buiten bedrijf was geweest, weer maalvaardig,

Geschiedenis

De eerste inpoldering vond plaats rond 1100 en omvatte zowel Dreischor als Sir-Jansland. In 1206 wordt de plaats als Drieskire vermeld en later in dezelfde eeuw als Driesschyere. Bij de St.-Aagtenvloed in 1287 vloeide de polder in en ontstond een brede stroomgeul, het zg. 'Dijkwater', die de polder in tweeën deelde. Het westelijk deel, de Dreischorpolder, werd in 1300 herdijkt. In 1305 volgde de bedijking van het oostelijk deel, dat Nieuw Dreischor of Sir-Jansland werd genoemd. De Dreischorpolder was een eiland, in het noorden door de Grevelingen, in het westen door de Gouwe en Sunnemaire en in het oosten en zuiden door het Dijkwater omspoeld. Door de inpoldering van Noordgouwe in 1374 werd Dreischor met Schouwen verbonden. In 1343, 1367, 1570 en 1953 vonden er overstromingen plaats. Oostelijk van het ringdorp Dreischor lag aan het Dijkwater het vissersdorpje Maije, waar een aantal haringbuizen zijn thuishaven had. Hier wachtten ook koopvaardijschepen met bestemming Zierikzee op gunstig tij en goede windrichting. Door opslibbing van 't Dijkwater ging in de 16e eeuw de rede van Maije verloren. Vanuit Maije werden veerdiensten onderhouden op Oude Tonge, Herkingen en Duiveland. Wat meer landinwaarts lag aan het Dijkwater het haventje Bellaert (Beldert), waar een kapel stond, gewijd aan St. Leonard. In 1356 schonk J. van Chatillon, ambachtsheer van Dreischor, privileges aan Dreischor. Er mocht elke donderdag bij de haven van Belden paardenmarkt worden gehouden. Alle inwoners van Dreischor waren verplicht hun landbouwprodukten te Beldert te verhandelen. Tot 1953, toen het resterende Dijkwater werd afgedamd, is Belden als haven blijven bestaan. Dreischor is altijd een landbouwgemeente geweest. Tot het einde van de vorige eeuw was de meekrapcultuur (zie Meekrap) belangrijk. Te Dreischor stonden de meestoven `de Mol' en `de Hond'. Een ander voornaam gewas was vlas. Dreischor was het centrum van de vlasindustrie op Schouwen-Duiveland. In 1961 was het bestuur van de Cooperatieve Vlaszwingelturbine te Dreischor genoodzaakt zijn machines en gebouwen te verkopen door de opkomst van de vele kunststoffen en de Russische concurrentie. De vele zwartgeteerde schuren in Dreischor herinneren nog aan de tijd dat vlas belangrijk was.

Auteur

S.J.M. Hulsbergen

Literatuur

  • Grijpink, Register op de parochiën.
  • Zie verder bibliografie, topografische ingang.

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984