Rus
Rus |
---|
RUS (Juncus)
Geslacht van grasachtige planten, behorend tot de russenfamilie. Het geslacht valt uiteen in twee groepen. Bij de ene groep vormt het schutblad de directe voortzetting van de stengel, waardoor de bloeiwijze schijnbaar zijdelings uit de stengel treedt. Bij de andere groep is de bloeiwijze duidelijk eindelings. Van de eerste groep is de zeegroene rus (J. inflexus) de meest al gemene. Hij komt algemeen voor op vochtige voedselrijke grond. Minder algemeen is de zoutmijdende pitrus (J. effusus). Deze soort komt alleen voor in gebieden met relatief zoet polderwater (bijv. binnenduinrand, Zak van Zuid-Beveland, delen van Zeeuws-Vlaanderen). Nog zeldzamer is biezenknoppen (J. subuliflorus), die vooral groeit op kalkarme vochtige zandgrond. In Zeeland vindt men deze soort plaatselijk in de binnenduinrand en het Zeeuws-Vlaamse zandgebied. Een vierde soort is de zeerus (J. maritimus). Zij komt in Nederland weinig voor. In Zeeland vindt men haar regelmatig, met name in de Grevelingen en het Veerse Meer op brakke vochtige bodems. Van de soorten met een eindelingse bloeiwijze komen de greppelrus (J. bufonius), zilte rus (J. gerardii) en de zomprus (J. articulatus) vrij algemeen voor. De greppelrus is een eenjarige plant die vooral voorkomt in pioniersituaties op open vochtige grond (paden, karresporen, rond drinkputten e.d.). Deze soort valt uiteen in een aantal onder soorten die moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn, o.a. de duinrus (J. alpinoarticulatus ssp. atricapillus). De zilte rus komt algemeen voor op vochtige zilte of brakke grond. De zomprus is kenmerkend voor zoete vochtige graslanden en moerassen. In zilte omgeving komt hij niet voor. Enkele zeldzamere soorten zijn de padderus (J. subnodulosus) (plaatselijk in het duingebied van Schouwen) en de platte rus (J. compressus). De laatste lijkt sterk op de zilte rus en de verspreiding in Zeeland is nog niet goed bekend. Waarschijnlijk komt hij slechts zeer incidenteel voor.
AUTEUR K.F. Vaas