David Kodde

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Wim van Gorsel (overleg | bijdragen) op 26 feb 2024 om 13:49 (→‎Raadslid en burgemeester)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
David Kodde

Het Zeeuwse kamerlid Kodde in klederdracht aan het woord in de Tweede Kamer over mislukking oesterteelt, 27 maart 1963. Foto: Wikimedia Commons.
Geboren 6 mei 1894 Zoutelande
Overleden 7 september 1967 Vlissingen
Beroep Landbouwer en politicus
VIAF David Kodde

Achtergrond

David Kodde groeide op in een groot boerengezin in het gehucht Sint-Janskerke, nabij Zoutelande. De vader van David was actief in de gemeenteraad en het polderbestuur. Na een paar jaar lagere school – van zijn vijfde tot zijn tiende - ging David Kodde werken op het bedrijf van zijn vader. Tijdens de mobilisatietijd tijdens de Eerste Wereldoorlog duurde de diensttijd van David Kodde nogal lang. Wel klom hij in het leger op tot onderofficier. Na de oorlog pakte David Kodde zijn beroep van kleine keuterboer weer op. Hij hield een paar koeien, wat geiten en een reeks kippen.

Politieke carrière

Raadslid en burgemeester

De politieke loopbaan van David Kodde begon kort na de Eerste Wereldoorlog, in 1919, als raadslid voor de nog maar pas (in Middelburg) opgerichte Staatskundig Gereformeerde Partij (SGP). In 1921, David Kodde is dan zevenentwintig, volgde de aanstelling als burgemeester en in 1928 werd hij ook gemeentesecretaris, een functiecombinatie die in kleine gemeenten vaak voorkwam. Het burgemeestersambt combineerde David Kodde met zijn werk op de boerderij. Een economische noodzaak, want het burgemeester zijn van een klein dorp was geen weektaak, en het burgemeestersinkomen (fl. 780,- per jaar) was niet toereikend om er een gezin van veertien kinderen van te kunnen onderhouden. Tijdwens de Tweede Wereldoorlog bleef David Kodde aan als burgemeester. Hij probeerde er het beste van te maken en er tegenover de Duitsers voor de bevolking zo veel mogelijk uit te slepen. Zo wist hij te voorkomen dat de kerkklok werd weggevoerd en bestookte hij de hogere overheden met brieven om zijn zorgen over allerlei ontwikkelingen duidelijk te maken. Samen met acht Walcherse collega’s dreigde hij ontslag te nemen als ze zouden worden ingezet om mensen aan te wijzen voor dwangarbeid in Duitsland. De dwangarbeid in eigen land was volgens Kodde nadelig voor de landbouw en hij vond ook dat de bevolking van de kuststreek onevenwichtig zwaar getroffen werd. Na de oorlog bleef David Kodde nog veertien jaar lang aan als burgemeester van Zoutelande, tot 1 juni 1959. Daarmee zou hij 38 jaar burgemeester van Zoutelande zijn. In de laatste jaren verzette hij zich sterk tegen de gemeentelijke herindeling waarbij de zelfstandigheid van de gemeente verloren zou gaan en Zoutelande in 1960 zou fuseren met Koudekerke en Meliskerke. Daarom trad Kodde af als (laatste) burgemeester van Zoutelande. ‘Ik werk niet mee aan de begrafenis van Zoutelande’ waren gevleugelde woorden van David Kodde.[1]

Nalatenschap als burgemeester

David Kodde stond bekend als een man van zijn woord, die als een terriër vocht voor zijn gemeente en haar zelfstandigheid. Een man van principe die altijd in zijn zwartlakense Walcherse boerendracht met petje verscheen. Kodde was fel voorstander van de zondagsrust in Zoutelande, verbood het dansen in openbare gelegenheden en stond kamperen alleen toe achter woningen. Badkleding was volgens hem slechts op het strand toegestaan. Ondanks zijn conservatieve standpunten werd Kodde erg gewaardeerd in Zoutelande. Het dorp eerde hem later door een laan naar hem te vernoemen.

Kerkelijke betrokkenheid

David Kodde was lid van de Gereformeerde Gemeente. In 1931 werd hij kerkmeester in Meliskerke, in 1937 diaken. De inundatie van Walcheren in oktober 1944 leidde ertoe dat kerkgang in Meliskerke onmogelijk werd. Hierdoor ontstond ook in Zoutelande. David Kodde was er tot zijn overlijden, in 1967, ouderling. Deze kerkelijke gemeente begon in 1944 met 147 zielen, maar is, na een periode van vergrijzing, in 1995 opgeheven.

Provinciale Staten

David Kodde was tussen 1923 en 1966 Statenlid – met uitzondering van de oorlogsperiode tussen 1941 en 1946 - voor de SGP in de Staten van Zeeland. Tussen 1931 en 1935 was hij (ook) buitengewoon lid geweest van het college van Gedeputeerde Staten. Dezelfde functie vervulde hij ook van 1946 tot 1950. Daarna bleef hij nog 16 jaar Statenlid voor de SGP.

Tweede Kamer

Na het uitbreiden van het ledental van de Tweede Kamer in 1956 – van honderd naar honderdvijftig - werd Kodde lid van Tweede Kamerfractie van de SGP. Hij trad daar met name op als woordvoerder op de terreinen binnenlandse zaken en verkeer en waterstaat. In de Tweede Kamer bleef David Kodde een opvallende verschijning. Opvallend vanwege zijn trouw aan de Walcherse klederdracht die hij altijd bleef dragen en opvallend vanwege zijn eenvoudige optreden en woordgebruik. Op 18 september 1963 legde David Kodde zijn werkzaamheden in de Kamer neer vanwege zijn achteruitgaande gezondheid.[2]

Ziekte en overlijden

Rond 1962 werd David Kodde ziek. Hij kreeg een abces aan zijn been, moest medicijnen innemen en begon haperingen in zijn geheugen te krijgen. Hierdoor moest Kodde geleidelijk steeds meer (bestuurs)taken neerleggen. Op 28 augustus 1967 kwam hij in het ziekenhuis terecht. Daar overleed hij op 7 september onverwacht aan de gevolgen van een hartaanval. David Kodde werd 73 jaar oud.

Nevenfuncties

  • Scriba van de kerkenraad, van de classis en van de particuliere en generale synoden
  • Voorganger Gereformeerde Gemeente
  • Deputaat bij kindertehuis De Berenbos
  • Bestuurslid scholenbond VGS
  • Lid commissie interkerkelijk sanatorium Zuid-Nederland
  • Bestuurslid Stichting verpleeg- en rusthuizen Zeeland
  • Lid stichtingsraad Gereformeerd Sociologisch Instituut
  • Bestuurslid stichting Vrederust
  • Bestuurslid Oranje-Groene Kruis

Bronnen

Trivia

David Kodde trouwde in 1938 met Suzanna Melis. Het paar kreeg samen veertien kinderen. In de loop van de jaren had David Kodde door zijn vele andere werkzaamheden geen tijd meer voor het werk op de boerderij. Dat werd door een van zijn zoons gedaan.

Prijzen/eretekens

  • Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, 30 augustus 1938
  • Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, 28 april 1967
  • Gouden Reddingsmedaille van de Koningin
  • Ereburger van Aardenburg

Auteur

-W. van Gorsel, 2023

Noten