Bosmuis
Bosmuis |
---|
Bosmuis (Apodemus sylvaticus)
Het herkennen van bosmuizen is betrekkelijk eenvoudig. De grote achterpoten zijn kenmerkend. Met de grote oren en ogen kan er hooguit nog enige verwarring bestaan met de huismuis. En de grote bosmuis natuurlijk, maar die komt in Zeeland (nog) niet voor. Met een lichaamslengte van 75-110 mm is het een grote muizensoort. De staart is bijna net zo lang als het lichaam: 70-105 mm. De rugvacht van de bosmuis is doorgaans geel- tot middelbruin, de buik is grijsachtig wit. Op de keel bevindt zich een langwerpig geel vlekje. Jonge dieren zijn wat donkergrijzer van kleur dan de volwassen muizen. De aanwezigheid van bosmuizen kan blijken uit het voorkomen van holen, open geknaagde noten of eikels. Ook vestigen ze aandacht op zich door gegraven gangen van ongeveer drie cm in doorsnee; voor de uitgang ligt vaak een waaier van uitgegraven losse grond.
Auteur
-John van Vliet
Literatuur
Bekker, J.P. e.a., 2010: Zoogdieren in Zeeland; Fauna Zeelandica Deel 6, Zoogdierenwerkgroep Zeeland, Stichting Het Zeeuwse Landschap, blz. 140-142 [http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1681022]