Willem Hendrik Bal

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 14:02 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bal, Willem Hendrik

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


(Middelburg 2 mei 1880 - Middelburg 13 aug.1962). Bekend Middelburgs antiquair, die een groot deel van zijn leven wijdde aan het bijeenbrengen van een op kwalitatief hoog niveau staande verzameling oude kunstnijverheidsproducten. Deze collectie, waarvan een gedeelte aan zijn reeds in 1948 overleden zuster S.C.Bal toebehoorde, legateerde hij aan de Staat der Nederlanden met de daaraan verbonden voorwaarde, dat de verzameling permanent in zijn geboorteen woonplaats Middelburg moest worden tentoongesteld. Deze onder meer uit porselein, aardewerk, glas, zilver, tin, brons en meubelen bestaan de verzameling heeft inmiddels een definitieve bestemmin g g ekregen in de gerestaureer de kanunnikenwoningen van het Middelburgse abdijcomplex. die tot Zeeuws Museum werden ingericht. Zijn kostbare collectie oude boeken schonk Bal aan de Provinciale Bibliotheek van Zeeland. De eerste grondslagen voor de kunstkennis en de verzamelin g van de ongehuwd gebleven en sober levende Middelburgse antiekhandelaar, zijn gelegd door diens vader, die in twee aan de Kromme Weele van de Zeeuwse hoofdstad staande huizen een bakkerszaak annex antiekhandel dreef. Een 'spécialité de la maison' was de plaatselijk vermaarde ielikmaeker (huwelijksmaker), een soort anijskoek, die vooral op marktdagen bij de Walcherse boeren gretig aftrek vond. Vader Bal gaf zijn zoon ook een technische vorming als machinist, maar reeds na enkele verre reizen ontdekte de jongeman blijkbaar, dat de wereld der techniek en die van de kunst onverenigbaar voor hem waren, want hij verliet voorgoed de machinekamer van zijn schip. Na de dood van zijn vader zette hij tezamen met zijn zusters de bakkerij voort. Toen ook zij waren overleden sloot hij het bakkersbedrijf en vanaf dat moment begon een glansrijke antiquairscarrière. Met nimmer aflatende speurzin bereisde hij niet alleen het eigen land, maar ook België, Frankrijk, Duitsland en Engeland, daarbij zijn collectie gestadig uitbreidend. Naast deze practische verkenningen bekwaamde hij zich ook theoretisch door intensief de vakliteratuur te bestuderen. Hij volgde zelfs enige tijd colleges antieke kunstnijverheid aan de Sorbonne. In vak kringen verwierf Bal, die voor de meeste van zijn stadgenoten een vrij onopvallende figuur bleef, zich langzamerhand tot ver buiten Zeeland een uitstekende reputatie. Dit resulteerde zelfs in het voor hem vererend bezoek van enige leden van de Britse vorstelijke familie (Prins Edward met admiraal Jellicoe) aan zijn eenvoudige woningen aan de Kromme Weele. Naast zijn met toewijding verrichte antiquairsarbeid wist de kunstgevoelige Bal ook een grote bekwaamheid als meubelmaker te ontwikkelen. Een proeve van deze werkzaamheid staat temidden van zijn collectie in het Zeeuws museum opgesteld. Het betreft een ambachtelijk op hoog peil staand, met roze hout gefineerd jalouziekastje in de stijl van het Lodewijk XVI, dat zich niet of nauwelijks van een origineel Louis Seize exemplaar laat onderscheiden. Hoewel Bal het klavier van zijn interesse voor bejaarde kunstnijverheid naar soort en tijd van herkomst vrij breed bespeelde is het zeker, dat het ten tijde van de dynastie van de krachtige keizer Kang Hsi gemaakte Chinese exportporselein zijn voorliefde bezat, terwijl de zeer op luister en schitter gerichte 18e eeuw de periode bij uitstek was, waaruit hij zijn antiek vergaarde. De Middelburgse collectioneur interesseerde zich in het bijzonder voor het tijdens de dynastie van genoemde keizer vervaardigde zogenaamde famille verte porselein. In de polychrome decoratie daarvan speelden twee tinten groen een overheersende rol. De bloemlezing, die hij uit dit meerkleurige type keramiek samenstelde, haalde hij hoofdzakelijkuit de tijd van omstreeks 1700 tot 1720. Een glanspunt uit deze periode wordt gevormd door de prachtige schotel met rivierlandschap, waarvan de centrale compositie wordt beheerst door een op een sourokoto (snaarinstrument) spelende vrouw. Andere topstukken uit deze groep zijn de zes fraaie borden, die alle een decor bezitten, waarvan het hoofdmotief bestaat uit een vogel op een bloeiende tak, die met veel zwier en raffinement in het vlak werd gezet. De borden werden in 1713 ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van Kang Hsi gemaakt en zullen dus evenals de schotel met rivierlandschap waarschijnlijk niet voor de Europese markt zijn bestemd geweest. Uit de boedel van een Zuidbevelandse boer verwierf hij uit dezelfde periode acht kostbare kopjes en schoteltjes met famille noire decoratie. De versiering is in witte perken gepenseeld, die in een zwart fond zijn uitgespaard. De kostbaarheid van deze porseleinsoort wordt grotendeels bepaald door de zeldzaamheid, die ontstond toen veel pogingen om dit goed te maken mislukten. Het tijdens de regering van de keizers Yung Chen (1723 1735) en Chien Lung (1736 1795) gemaakte famille rose porselein, waarbij uiteraard één of meer tinten rose het koloriet domineren, kreeg in de collectie een belangrijke vertegenwoordiging. Vooral de tijdens Yung Chen gemaakte stukken bezitten een zeer hoge graad van perfectie en vormverfijning. Uit deze luisterrijke groep mag Bals zevenranden bordje met `ruby back' niet ongenoemd blijven. Het Chine de commande, dat een in Europese opdracht en vaak naar Europese voorstellingen gemaakt Chinees exportporselein is, vindt een onbetwistbaat hoogtepunt in zes ragfijn in sepiakleur beschilderde schotels met tot op de rand doorgaande landschapcomposities met vogels, waarvoor Engelse prenten model hebben gestaan. Esthetisch minder bekoorlijk dan deze knap geobserveerde borden, maar wel topografisch interessant, is het zwarte kunst (enerede Chine) serviesje, dat in het eind van de 18e eeuw naar een prentje van Th. Kooning van 1777 werd gedecoreerd en een in zwart gepenseelde afbeelding geeft te zien van de Nieuwe Kerk, de Abdij toren (Lange Jan) en de Munt te Middelburg. Hetzelfde kan worden gezegd van een blauw Delftse schotel met Yu-i versiering op de rand uit het midden van de 18 eeuw. In het plat vertoont hij een decor van een uit de Zelandia Illustrata van 1667 overgenomen voorstelling van de St. Lievensmonsterkerk te Zierikzee, dat als topografische uiting op keramiek in de aardewerkgroep van de verzameling een zeldzame positie inneemt. Willem Bal heeft niet alleen aan een sterk gedecimeerd Zeeuws kunstbezit een fraaie antiekcollectie blijvend in bruikleen toegevoegd, maar ook onze nationale vakliteratuur veel waardevol materiaal ter bestudering aangereikt. De collectie Bal neemt een vooraanstaande plaats in bij de porceleincollectie van het Zeeuws Museum te Middelburg.


AUTEUR

F. Jilleba


LITERATUUR

Ottema, Ceramiek. Lunsingh Scheurleer, Chine de commande. Lunsingh Scheurleer, Chinees porselein.


AFBEELDINGEN

Antiquair W.H. Bal (staande) omstreeks 1912 Kleurenplaat VI: Gedeelte van een porseleinen serviesje met afbeelding van de Abdijtoren te Middelburg, naar een gravure uit de Chronykalmanak, dec. 1777; encre de Chine, eind 18e eeuw. (collectie Bal; Zeeuws Museum). Schotel, Delfts aardewerk, niet afbeelding van de toren van Zierikzee, zoals deze had moeten worden; naar een gravure uit 1657. Delft, tabriek De Lampetkan, midden I8e eeuw. (collectie Bal; Zeeuws Museum). Vogelbord (behorend tot een serie van zes verschillende porseleinen borden), naar de gravure 'Hoenderhof' door F. Place uit: F. Barlos 'Multae et diversae avium species', Londen, 1655 of een der latere edities. Chine de commande, 2e helft I8e eeuw. (collectie Bal; Zeeuws Museum). Wandplaquette, Delfts aardewerk; midden 18e eeuw (collectie Bal; Zeeuws Museum).