Distel

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Distel

Distel (Carduus)

In de volksmond: stekel. Verzameling plantensoorten met stekelige bladeren, stengels en bladstelen, die uiteenvalt in een aantal groepen. Een deel hiervan is nauw verwant aan elkaar, andere vertonen echter weinig onderlinge verwantschap. Enkele soorten komen veel voor als akkeronkruid. De belangrijkste geslachten zijn:

  • Kruisdistel (Eryngium); (behorend tot de familie der Schermbloemigen).
  • Wegdistel (Onopórdum); (behorend tot de familie der Composieten).
  • Melkdistel (Sónchus); (behorend tot de familie der Composieten).
  • Vederdistel (Cirsium); (behorend tot de familie der Composieten).
  • Distel (Cárduus); (behorend tot de familie der Composieten).

Enkele plantensoorten, die soms ten onrechte als distel of stekel worden aangeduid zijn kaardebol en knoopkruid. Van de hierboven genoemde soorten hebben alleen sommige soorten van de geslachten Cirsium en Cárduus de beide echte 'distelkenmerken': paarse bloeiwijze en gestekelde stengels of bladen. Het verschil tussen de beide geslachten is, dat het vruchtpluis van Cirsium veervormig vertakt vrucht pluis heeft, terwijl het vruchtpluis van Cárduus niet geveerd is. De in Zeeland als onkruid bekende distels behoren vrijwel alle tot het geslacht Cirsium. De bekendste is de akkerdistel (C. arvénse; stekel). Dit is een overjarige plant met een uitgebreid wortelstelsel, waarmee zij zich vegetatief voortplant. Zij is tweehuizig en heeft vrij kleine paarse, mannelijke óf vrouwelijke bloemen. De stengel is ongestekeld. Deze plant is een gevreesd akkeronkruid, met name vanwege het uitgebreide wortelstelsel, dat bij deling weer afzonderlijke planten geeft. De akkerdistel is overal in Zeeland zeer algemeen. Een tweede algemene soort is de speerdistel (C. vulgáre; ossestekel, hoekstekel, ooftstekel, paerdestekel, dorenstekel). Deze soort is iets groter dan de vorige soort, heeft grotere bloeiwijzen en stekels, die in de toppen der bladslippen uitlopen. In tegenstelling tot de akkerdistel is zij tweejarig. Zij vormt dus het eerste jaar rosetten, komt het tweede jaar in bloei en sterft daarna af. Men vindt de speerdistel niet in akkerland, maar vooral in grasland, wegbermen, sloot- en dijktaluds. Zij is in geheel Zeeland algemeen. De kale jonker (C. pahistre) onderscheidt zich van de vorige 2 soorten door de fijner verdeelde bladeren; de weinig bebladerde, maar dicht bestekelde stengels en dicht opeenstaande bloeiwijzen. Zij komt vooral voor op vochtige zoete grond langs kreken en in slootkanten. Zij gedraagt zich sterk zoutmijdend en ontbreekt dan ook in grote delen van de provincie Zeeland. Plaatselijk komt zij echter vrij veel voor (bijv. binnen duinrand, Zak van Zuid-Beveland, sommige delen van Zeeuwsch-Vlaanderen). Elders in Nederland is zij veel algemener. De wollige distel (C. eriOphorum) lijkt vrij sterk op de speerdistel. De eerste heeft echter uitgesproken smalle bladslippen en dichter behaarde orms indselblaadjes. Deze soort is in Nederland zeer zeldzaam en komt alleen voor op een vijftal dijken in de Zak van Zuid-Beveland. Elders vindt men haar voor namelijk in Midden- en Zuid-Europa. Van het geslacht Cárduus komen thans twee soorten in Zeeland voor. De knikkende distel (C. mítans) lijkt enigszins op de speerdistel, maar heeft een grotere, naar beneden geknikte bloeiwijze. Deze soort komt in Zeeland slechts op een beperkt aantal plaatsen voor op een zandige, kalkrijke bodem (bijv. hier en daar in de duinen, op de Zandkreek- en Veerse Dam en op enkele dijken rond Kruiningen). Ook de kruldistel (C. crispus) is een in Zeeland vrij zeldzame soort, die men plaatselijk kan aantreffen op dijken in de Zak van Zuid-Beveland en in Zeeuwsch-Vlaanderen. Zij lijkt enigszins op de akkerdistel en de kale jonker. Vroeger kwam op de dijken van de Zeeuwse- en Zuid-Hollandse eilanden ook nog de tengere distel (C. tem« flórus) voor. Dit was een zeldzame distelsoort, die in Nederland vrijwel uitsluitend in Zuidwest-Nederland groeide. Sinds 1920 is zij hier verdwenen. Enkele jaren geleden is deze plant in Nederland teruggevonden op een van de dijken van het voormalige eiland Wieringen.

AUTEUR K.F. Vaas, herschr. A.M.M. van Haperen

LITERATUUR Anonymus, De Akkerdistel, 26.