Ansjovis

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 14:21 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Ansjovis (engraulis Encrasicolus)

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Haringachtig visje, tot 20 cm, met een snuit die voor de onderkaak uitsteekt. Trekt in april van zuidelijke zeeën naar het noorden en paait in de Oosterschelde. Wordt gevangen in weren Weervisserij), grote fuik netten met, voor de monding, twee rijen, in de grond gestoken stokken, die de vis in de fuik geleiden met de ebstroom. Bij droogvallen van het fuikeinde wordt de vis verzameld. Vroeger waren er vele weren in de Oosterschelde, nu nog maar enkele. De ansjovis wordt gezouten in vaten en moet lang rijpen.


AUTEUR

K.F. Vaas