Pieter Corneliszoon Plockhoy
Plockhoy, Pieter Corneliszoon (Zierikzee circa 1620 - Germantown (Pennsylvania/VS) circa 1693-1700). |
---|
Zierikzee-Middelburg
Voorganger van de Collegianten. Over de jeugd van Plockhoy is weinig bekend. Hij werd waarschijnlijk voor 1620 geboren in Zierikzee. Het gezin verhuisde rond 1642 naar Middelburg, waar hij tot 1654 heeft gewoond. Zijn vader was lid van de Vlaamse Doopsgezinde gemeente, maar stierf jong. Pieter vond een bestaan als ambachtsman, al is niet zeker welk beroep hij uitoefende, mogelijk tinnegieter of timmerman. Hij trouwde in 1642 met Jacomijntje Bertelmeus en ze kregen vier kinderen. Hij had duidelijk genoeg kennis en vaardigheden om (onbezoldigd) predikant te worden, maar zijn leiderschap was omstreden door hardnekkige geruchten over een scheve schaats die hij in zijn huwelijk had gereden. Hij gaf zijn misstap niet toe en blokkeerde zo zijn rol in Zeeland.
Collegianten
Plockhoy had sympathie opgevat voor de Collegianten, een stroming onder protestanten die de onderlinge verschillen tussen gelovigen probeerde te overstijgen door bijeenkomsten zonder beroepsclerus, waar christenen van divers pluimage samen psalmen zongen, de bijbel lazen en ongedwongen met elkaar spraken. In Amsterdam verkeerde hij in gezelschappen die er onorthodoxe ideeën op na hielden over sociale gelijkheid onder de mensen, vergaande religieuze verdraagzaamheid en polygamie. Hij liep tegen de grenzen van gezag en orde op. In 1657 vertrok hij naar Engeland in de hoop dat Oliver Cromwell zijn maatschappelijke opvattingen zou uitvoeren. Hoewel Cromwell niet het toonbeeld was van dit soort onorthodoxe experimenten, was het wel een tijd waarin veel meer idealisten in Engeland hun ideeën ventileerden.
Emigratie naar Amerika
Cromwell stierf in 1658 en het herstel van de Engelse monarchie in 1660 was geen gunstige uitgangspositie om Plockhoys plannen voor kleine gemeenschappen die de armen moesten helpen verder te verwezenlijken. Daarom keerde hij zijn aandacht naar de Amerikaanse koloniën. Hij verzocht de West Indische Compagnie om toestemming en financiële steun voor een utopische kolonie in Delaware. Dat verzoek werd ingewilligd omdat de compagnie moeilijk aan kolonisten kon komen. Plockhoys doel was om met deze kleine gemeenschap een oplossing voor de armoede te creëren. De rijkdom van Nieuw Nederland zou daartoe bijdragen. Achtentwintig gezinnen volgden hem, maar de ontvangst door de verschillende indianenstammen in Zwanenedael (nu Lewes, Delaware) was minder hartelijk dan gedacht. Deze stammen hadden slechte ervaringen met Europeanen. Bovendien bleek het lastig om ieder aan zijn of haar verantwoordelijkheden voor de gemeenschap te houden. De omstandigheden verslechterden door de Tweede Engelse oorlog die in 1664 uitbrak. In dat jaar ging de kolonie verloren toen Stuyvesant zich aan de Engelsen overgaf. Plockhoy en zijn vrouw raakten op drift. Hij vond rust in Germantown vlak bij Philadelphia bij de Mennonieten, die zich over hem ontfermden. Hij stierf ergens tussen 1695 en 1700. Zijn idealen voor de heilzame scheiding van kerk en staat had hij vastgelegd in pamfletten en brieven en pasten beter bij latere tijden dan in zijn eigen tijd. Net als andere Zeeuwse predikanten in de Nieuwe Wereld viel hij een beetje buiten de gevestigde orde. Zijn radicale ideeën konden niet in eigen land in praktijk worden gebracht. Hij was een toonbeeld van iemand die zijn nek uitstak en elders mogelijkheden zocht om zijn idealen te realiseren.
AUTEUR
-S.J.M. Hulsbergen, J.P. Vaane (1982-1984); Hans Krabbendam, 2013