Collegium Musicum

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 13:53 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Collegium Musicum

Muziekgezelschap te Middelburg en Zierikzee, 17de en 18de eeuw.


Rond het begin van de zeventiende eeuw organiseerden groepen amateurmuzikanten zich in zogeheten collegia musica. Dergelijke gezelschappen werden geleid door een professioneel musicus. De leden stelden een ruimte in hun huis ter beschikking zodat het collegium daar uitvoeringen kon geven of kon oefenen. Kenmerkend was dat de bijeenkomsten steeds in het huis van een ander lid plaatsvonden. Aangezien soortgelijke gebruiken zich al eerder voordeden in Duitse steden, is het aannemelijk dat het idee uit Duitsland is overgewaaid.


Collegium musicum is een Latijnse naam die ‘muziekgenootschap’ betekent. De collegia musica kregen vaak nog een extra naam om ze van elkaar te kunnen onderscheiden. Het eerste in Nederland was het Collegium Musicum: Si Vox est Canta in Arnhem, dat reeds in 1591 was opgericht. In de zeventiende eeuw volgde naar het Arnhemse voorbeeld vele andere Nederlandse steden. Bekend is dat in Zeeland collegia musica hebben bestaan in Middelburg en Zierikzee. Er lijkt echter geen bewijs te zijn dat men in Zeeland dezelfde trend volgde als het aankwam op de naamgeving, aangezien de naam Collegium Musicum Medioburgensis of een andere vindingrijke naam niet voorkomt in de bekende bronnen. Beiden collegia musica worden ofwel als ‘het collegium musicum’ ofwel als ‘muziekcollegie’ vernoemd.


Het ledenaantal van het collegium musicum lag rond de vijftien. Zij stonden onder leiding van een professioneel musicus. Aan het hoofd van het Collegium musicum te Middelburg stond dikwijls diegene die ook de stadsorganist en -beiaardier was. Bekende leiders van het Collegium musicum te Middelburg waren opeenvolgend Remigius Schrijver, Pieter Bustijn, Benjamin Bouchart, Christiaan Ernst Graaf, Frans Joachim Heinrichs, Willem Lootens. De musicus Johan Snep was op zeker moment dirigent van het collegium musicum van Zierikzee. Hij was al eerder geregistreerd bij collegium musicum in Arnhem. Zijn betrekkingen tot het collegium in Zierikzee lijken de plichtsomschrijving die hij kreeg als organist van die stad.


In 1738 merkte het Collegium musicum te Middelburg dat de huiskamers van hun leden te krap werden om uitvoeringen te geven. Ze dienden een verzoek in bij het stadsbestuur om een grotere ruimte tot hun beschikking te krijgen. Het vertrek op de bovenverdieping van het Ykhuis werd in 1754 ingericht tot concertzaal. Als toenmalig voorzitter van het Collegium Musicum regelde Christiaan Ernst Graaf (1727-1804) dat zijn gezelschap hier muziekuitvoeringen kon geven. Verder bewijs van Graafs betrekkingen tot de heren van het Collegium Musicum blijkt uit het feit dat Graaf zijn werk Sei Sinfonie a Violino Primo, Secondo, Viola & Basso aan hen opdroeg.


De meeste collegia musica verdwenen rond het einde van de achttiende eeuw. De collegia musica die men tegenwoordig vindt in tal van steden zoals Amsterdam, Leiden en ’s-Gravenhage, zijn pas aan het begin van de twintigste eeuw opgericht. Anders dan hun namen doen vermoeden zijn zij dus geen directe voortzettingen van de in dit artikel besproken zestiende- en zeventiende-eeuwse genootschappen.


AUTEUR

Jules Kuiper, 2012


NASLAGWERKEN

Bouwstenen: Tweede Jaarboek der Vereniging voor Noord-Nederlands Muziekgeschiedenis, 1872-1874. p. 127-128.

Clement, Albert, ‘Aspecten van het muziekleven in Middelburg ten tijde van het stadhouderschap van Willem V (1751-1795)’, in: Zeeland 3/2 (1994) 63-69.

http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1212721

_____________ , ‘Introduction Exempla Musica Zelandica.’ (Middelburg: Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1992-2008). [Artikelen over componisten die betrokken waren bij het collegium musicum zijn te vinden in de achtdelige Exempla Musica Zelandica. In de introducties van deel I wordt Pieter Bustijn besproken, in deel II Christiaan Ernst Graaf en in deel IV Willem Lootens.]

Haan, Sander den en Rudolf Rasch, '”Geoefend op Orgel en Lier”: Johan Snep, een Zierikzeese Organist rond 1700', in: Zeeland 7 (1998) 152-153.

Scherft, P., Een Speurtocht door Zeeuws Muziekverleden (Middelburg, 1984).

http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|390764