Volksliederen
Volksliederen |
---|
Het Zeeuws volkslied werd in 1919 geschreven door de hoofdonderwijzer uit 's-Gravenpolder, D.A. Poldermans. De Middelburgse dirigent Jan Morks schreef er de muziek bij. Ze droegen het lied op aan de toenmalige commissaris van de koningin, mr. H.J. Dijckmeester. Het lied is algemeen geaccepteerd als het Zeeuws volkslied. Bij tal van gelegenheden wordt het ten gehore gebracht, onder meer tijdens de nieuwjaarsreceptie van het provinciaal bestuur. Het Zeeuws volkslied getuigt van een collectief besef van een Zeeuwse identiteit. Dit werd opgeroepen door pogingen die België tijdens en na de Eerste Wereldoorlog ondernam om Zeeuws-Vlaanderen te annexeren. Grote groepen Zeeuwen voelden de behoefte om hun verbondenheid met Nederland en Oranje te benadrukken. De leider van het Zeeuws-Vlaamse verzet tegen het Belgische annexionisme was de hervormde predikant van Aardenburg, ds. J.N. Pattist. Hij vond dat het gebied van Hulst tot Cadzand 'eigen landje, maar deel van Nederland' moest blijven. Samen met J. Vreeken schreef Pattist in 1917, dus twee jaar eerder dan het Zeeuws volkslied was ontstaan, een strijdlied tegen het Belgische annexatiestreven. Onderwijzers leerden het hun leerlingen op de lagere scholen. Dit lied groeide uit tot het Zeeuws-Vlaams volkslied. Naast het Zeeuws en het Zeeuws-Vlaams volkslied zijn er in Zeeland ook nog dorpen met een eigen volkslied.
AUTEUR
M.P. de Bruin, herz. J. Dekker (2012)
BRONNEN
-Coninck, W.C.J.A. de, Van d'Ee tot Hontenisse...; de mobilisatie van de Zeeuws-Vlamingen door een vaderlandslievende predikant uit Aardenburg, in: Archief KZGW 2003, 79-99.
http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1655728
-Kok, G.A. de, Geen dierder plek voor ons op aard..., in: Zeeuws Tijdschrift 6 (1956) 3/4, 115-122.
http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|171443
AFBEELDING
Tekst Zeeuws Volkslied
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Er zijn twee Zeeuwse volksliederen: het Zeeuws en het Zeeuws Vlaams volkslied. Beide zijn omstreeks dezelfde tijd ontstaan, resp. in 1919 en in 1917 en geven vorm aan een collectieve belijdenis; we dulden hier geen vreemde hand. Reeds tijdens de eerste wereldoorlog werden in België pogingen in het werk gesteld Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg te annexeren. De man in Zeeuws-Vlaanderen die zich hiertegen fel verzette was ds. J.N. Pattist. Deze vond dat het gebied van Hulst tot Cadzand 'eigen landje, maar deel van Nederland' moest blijven. Samen met J. Vreeken heeft Pattist een protest-'song' geschreven, gericht tegen het annexatiestreven. In 1919 kwam dit streven vanuit België geprononceerd naar voren. Het ging nu alle Zeeuwen aan: het Zeeuws Volkslied, geschreven door D.A. Poldermens, is dan ook in de wij-vorm geschreven en niet zoals het Zeeuws-Vlaamse in de derde persoon. Geen enkele maal wordt in het lied van Pattist-Vreeken de ik- of wij-vorm gebruikt. Beide liederen geven uiting aan een groeiend Zeeuws besef, ook tot uiting komend in de oprichting van oudheidkundige verenigingen heemkunde in 1928 en in de oprichting van de officiële Zeeuwse Vereeniging voor Dialectonderzoek dialecten) in 1929. Zie ook pagina 246.