Fooie
Fooie |
---|
1) Feestmaal na afloop van het dorsen. Was algemeen gebruikelijk op Walcheren en Zuid-Beveland, maar ging begin 20ste eeuw teloor (oogstgebruiken, koolzaaddorsen).
2) Traktatie in de herberg na afloop van een verkoping, op kosten van de notaris.
3) Traktatie, bestaande uit boterhammen met suiker, voor meiden en werksters na afloop van de schoonmaak. Gebruik op Schouwen-Duiveland.
4) Geld (bijvoorbeeld een rijksdaalder) dat een jongen, die een meisje van een ander dorp vrijde, als afkoopsom moest betalen aan de jongens uit dat dorp. (Burgerrecht en Jonge Jongens) Het geld werd besteed aan een gezellige avond, later werd het meteen omgezet in drank.
Auteurs
-P.J. Meertens, herz. J. Dekker (2012)
Literatuur
-H.C.M. Ghijsen, red., Woordenboek der Zeeuwse dialecten (Krabbendijke, 2002) 241-242.