Medici uit de familie Jantsen (later Janssen)

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 14:12 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jantsen (later Janssen), Medici Uit De Familie

Medici uit de familie.

1. Johannes Quirinus (gedoopt Maastricht 9 juni 1754 - Aardenburg 16 mei 1824). Medicus. Zoon van een eenvoudig handwerksman in Maastricht; begon zijn opleiding in een barbierswinkel, werd frater of veldscheerder en zelfs wondheler in het Staatse leger. Op deze wijze kwam hij in Staats-Vlaanderen. Hij verliet de dienst en vestigde zich in Aardenburg. Hij trouwde in 1786 met Anna van Namen, een schependochter uit Vlissingenen werd lid van de Waalse gemeente, waartoe vele aanzienlijken behoorden. Hij had drie zonen. De oudste, Johannes Antonis, verkoos de kansel; de tweede, Bartholomeus, werd rechter.

2. Jacobus (Aardenburg 20 maart 1788 - Axel 23 oktober 1835). Medicus.

Derde zoon van Johannes Quirinus, promoveerde in 1810 te Utrecht op `De morbis convulsivis in genere, et speciatim de spasmo maxillae' (over spierverstijving in het algemeen en over mondklem in het bijzonder). Na aanvankelijk in Gent gewoond te hebben, vestigde hij zich te Axel waar hij een grote praktijk had, die hem tot rijkdom bracht. Hij was lid van de Provinciale Staten, van de Provinciale Geneeskundige Commissie en van veel verenigingen.

3. Willem Johannes (St.-Anna ter Muiden 23 augustus 1814 -1 april 1872). Medicus.

Zoon van Johannes Antonis, vestigde zich te Kruiningen na in 1836 gepromoveerd te zijn op een dissertatie`De nicotiana' (over tabak). Hij had een grote praktijk en was rijk.

4. Johannes Marius ('s-Heer Abtskerke 22 september 1840 - Domburg 20 april 1889). Medicus. Studeerde aan de Geneeskundige School te Middelburg en vestigde zich te Zuidzande, waar hij royaal in zijn levensonderhoud kon voorzien. In 1881 verhuisde hij naar Domburg en werd baddokter. Als zodanig was hij zeer gezien; ook deed hij dagelijks meteorologische waarnemingen en schreef hij een boekje over de badplaats.

5. Levinus Hoelands (Axel 18 februari 1817 - Axel 21 mei 1868). Medicus.

Zoon van Jacobus, promoveerde in 1839 te Utrecht op `De chlorosi' (anaemie wegens ijzergebrek). Hij praktizeerde samen met zijn vader en volgde die later op.

6. Jan Hendrik Quirinus (Axel 13 augustus 1815 - Middelburg 21 juli 1873). Medicus. Tweede zoon van Jacobus, promoveerde in 1836 in Utrecht op 'De febribus intermittentibus perniciosis, speciatim Zeelandiae regionis' (over intermitterende hoogst gevaarlijke koortsen, die vooral in Zeeuwse streken geheerst hebben). Volgde in Parijs een opleiding in de chirurgie, waarna hij zich in Middelburg vestigde.

7. Quirinus Johannes Marius (Goes 13 juli 1827 – Wissenkerke 16 oktober 1898 ) Medicus. Kleinzoon van Bartholomeus, promoveerde in 1854 te Utrecht op 'Continens casus compressionis medullae spinalis' (een chronisch geval van druk op het ruggegraatsmerg). Later promoveerde hij nog tweemaal. Hij had een zeer grote praktijk te Wissenkerke.

8. Hubertus Anna (geb. Kloetinge 15 jan.1857). Medicus.

Ook een kleinzoon van Bartholomeus, bereikte de rang van officier van gezondheid 3e klas en promoveerde in 1882 te Leiden op 'Over de onzichtbare huidafscheiding bij den gezonden mensch en bij nierlijders'. Hij vestigde zich later te Amsterdam.


AUTEUR

A.M. Lauret, herz. Peter Sijnke (2011).


LITERATUUR

Fokker en De Man, Zeeuwsche medici.


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


1. Johannes Quirinus (gedoopt Maastricht 9 juni 1754 - Aardenburg 16 mei 1824). Medicus, zoon van een eenvoudig handwerksman in Maastricht; begon zijn opleiding in een barbierswinkel, werd frater of veldscheerder en zelfs wondheler in het Staatse leger. Op deze wijze kwam hij in Staats-Vlaanderen. Hij verliet de dienst en vestigde zich in Aardenburg. Hij trouwde in 1786 met Anna van Namen, een schependochter uit Vlissingen werd lid van de Waalse gemeente, waartoe vele aanzienlijken behoorden. Hij had drie zonen. De oudste, Johannes Antonis, verkoos de kansel; de tweede, Bartholomeus, werd rechter.

2. Jacobus (Aardenburg 20 mrt. 1788 - Axel 23 okt. 1835). Medicus, derde zoon van Johannes Quirinus, promoveerde in 1810 te Utrecht op `De morbis convulsivis in genere, et speciatim de spasmo maxillae' (over spierverstijving in het algemeen en over mondklem in het bijzonder). Na aanvankelijk in Gent gewoond te hebben, vestigde hij zich te Axel waar hij een grote praktijk had, die hem tot rijkdom bracht. Hij was lid van de Provinciale Staten, van de Provinciale Geneeskundige Commissie en van veel verenigingen.

3. Willem Johannes (St.-Anna ter Muiden 23 aug. 1814 - 1 apr. 1872). Medicus, zoon

van Johannes Antonis, vestigde zich te Kruiningen na in 1836 gepromoveerd te zijn op een dissertatie: `De nicotiana' (over tabak). Hij had een grote praktijk en was rijk.

4. Johannes Marius ('s-Heer Abtskerke 22 sept. 1840 - Domburg 20 apr. 1889). Medicus. Studeerde aan de Geneeskundige School te Middelburg en vestigde zich te Zuidzande, waar hij royaal in zijn levensonderhoud kan voorzien. In 1881 verhuisde hij naar Domburg en werd baddokter. Als zodanig was hij zeer gezien; ook deed hij dagelijks meteorologische waarnemingen en schreef hij een boekje over de badplaats.

5. Levinus Hoelands (gest. Axel 21 mei 1868). Medicus; zoon van Jacobus, promoveerde in 1839 te Utrecht op `De chlorosi' (anaemie wegens ijzergebrek). Hij praktizeerde samen met zijn vader en volgde die later op.

6. Jan Hendrik Quirinus (Axel 13 aug.1815 - Middelburg 21 juli 1873). Medicus; tweede zoon van Jacobus, promoveerde in 1836 in Utrecht op 'De febribus intermittentibus perniciosis, speciatim Zeelandiae regionis' (over intermitterende hoogst gevaarlijke koortsen, die vooral in Zeeuwse streken geheerst hebben). Volgde in Parijs een opleiding in de chirurgie, waarna hij zich in Middelburg vestigde.

7. Quirinus Johannes Marinus (Goes 13 juli 1827 - Wissekerke 1897) Medicus; kleinzoon van Bartholomeus, promoveerde in 1854 te Utrecht op 'Continens casus compressionis medullae spinalis' (een chronisch geval van druk op het ruggegraatsmerg). Later promoveerde hij nog twee maal. Hij had een zeer grote praktijk te Wissekerke.

8. Hubertus Anna (geb. Kloetinge 15 jan.1857). Medicus; ook een kleinzoon van Bartholomeus, bereikte de rang van officier van gezondheid 3e klas en promoveerde in 1882 te Leiden 'Over de onzichtbare huidafscheiding bij den gezonden mensch en bij nierlijders'. Hij vestigde zich later te Amsterdam.


JARRY, Nicolaas

(Terneuzen? 2 maart 1735 – Noordzee voor Hull 20 januari 1783). Kaperkapitein.

Nicolaas Jarry was de zoon van uit Frankrijk gevluchte Hugenoten. Zijn ouders waren de koopvaardijkapitein Hendrik Jarry en Martine de la Roy. Jarry werd op 2 maart 1735 in Terneuzen geboren en sneuvelde in januari 1783 bij Hull in een zeeslag met de Engelsen. Zijn opleiding als marineofficier kreeg hij waarschijnlijk in Frankrijk en ook verbleef hij enige tijd in Noord-Amerika.

Hij opereerde tijdens de Vierde Engelse Oorlog vanuit Vlissingen. Het aantal prijzen dat Jarry buitmaakte is niet precies vast te stellen, temeer ook daar een groot deel weer hernomen werd door de Engelsen. Zo meende P. Leendertz. Dat Jarry bij uitvaren in 1782 in een tijd van 37 dagen elf Britse koopvaarders wist buit te maken en had hij voor het einde van 1782 al rond de vijftig prijzen buitgemaakt. Hierbij wordt ook zijn actie in oktober 1783 genoemd waarbij hij in de omgeving van Torbay met prijsgemaakte schepen door een sterk Brits eskader heenzeilde en ze grotendeels behouden in Le Havre binnenbracht. De stad Vlissingen schonk hem voor deze onverschrokkenheid een zilveren eresabel met het wapen van de stad en de dichter Bellamy vereeuwigde hem in zijn ‘Vaderlandsche Zangen.’Op zijn zesde kruistocht, in januari 1783 nam Jarry voor de kust van Hull een driemastschip, maar het was door zowel stormweer als onkunde van de prijsbemanning op de kust geraakt. Terwijl Jarry trachtte het schip te redden, werd hij ontdekt door een grote koningskotter. Na een achtervolging volgde een gevecht van anderhalf uur. Ondertussen waren de gevangenen in opstand gekomen en omdat Jarry al veel prijsbemanning kwijt was kon hij dit moeilijk onder controle krijgen. Op dat moment kwam ook nog eens een Engels fregat opzetten. Jarrry wilde hierop de vlag strijken, temeer omdat zijn eerste luitenant al een dodelijk schot had gekregen. Door de rook van het gevecht had de kapitein van de kotter echter de vlag niet gezien en deze gaf nog een laatste schot schroot. Jarry werd door een stuk schroot in de buik getroffen. Aan deze wond stierf hij twee dagen na het gevecht. Jarry werd in Hull begraven. ‘een diepe rouw in het hart van al zyn volk, ’t welk hem agte en beminde, nalatende.


AUTEUR

A.Teunis, herzien Johan Francke (2013)


LITERATUUR

Wagenaar, Vaderlandsche Historie, vervolg VI.

De Jonge, Zeewezen.

W. de Bruine. Le Turcq en Kapitein Jarry.

Middelburgsche Courant, 6 februari 1783.


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


(Nantes op zee jan. 1783). Kaperkapitein. Opereerde vanuit Vlissingen. Maakte tijdens de vierde Engelse oorlog tussen 1782 en 1783 meer dan vijftig prijzen op de vijand buit. De stad Vlissingen schonk hem voor deze onverschrokkenheid een eresabel met het wapen van de stad en de dichter Bellamy vereeuwigde hem in zijn Vaderlandsche Zangen.