Bath, Fort Scheldefort
Verving de in 1785 aan Oostenrijk afgestane forten Lillo en Liefkenshoek; diende ter afsluiting v an de scheepvaart op de Schelde, ter verdediging tegen invallen over de Oosterschelde en als zetel voor het comptoir van ontvangst der inkomende rechten. Ontwerp van generaal Dumoulin, uitgevoerd door kapitein-ingenieur Von Freytag (1786-1787), gewijzigd tijdens de Franse bezetting en na 1830. Ligging in de Z-0 hoek van de Reigersbergse Polder.
Beschrijving: Oorspronkelijk een aarden, vrijwel vierkant fort met zijden van 250 m, drie rechte bastions op de middens van de west-, noorden oostzijden; omgeven door een natte gracht. Kosten ong. 75.000,-. Door de Fransen verbeterd en versterkt met batterijen op de voorgelegen dijk, twee lunetten bij de Bathsche kaai en enkele kleine kustbatterijen. In 1830-31 werd Bath gemoderniseerd; noorden oostzijde werden voorzien van een contrescarp met glacis en buitengracht. In 1834 volgde een ingrijpende wijziging. Het westelijke bastion werd afgegraven, de overige gemoderniseerd, op de noordelijke hoeken werden halfbastions aangelegd. Op de Zeeuwsvlaamse hoek verrees een groot geschutsemplacement. De bezetting was berekend op 700-1000 man.
Geschiedenis: Na de landing der Engelsen werd het fort door generaal Bruce verlaten. Na een korte bezetting lieten de Engelsen het verwoest achter en in september 1809 kwam generaal Cort Heyligers terug. November d.a. v. overname door de Fransen (bezetting 700 man), die in april 1814 vertrokken.
Tijdens de Belgische troebelen had Bath een bezetting. Opheffing geschiedde bij K.B. 29 mei 1867, nr. 51.
Auteur
M.P. de Bruin
Literatuur
Algemeen Rijks Archief, Den Haag, archief der genie, memorie B4.