Arbeiders
Reeds in de 19e eeuw vormden deze geen homogene groep. Vooral in mentaliteit waren de verschillen groot tussen landarbeiders (boerenknechts) en arbeiders in nijverheid, handel en verkeer. Door industrialisatie en mechanisatie van de landbouw worden aan de vakbekwaamheid steeds hogere eisen gesteld. Door het proces van specialisatie neemt de differentiatie binnen de arbeidersklasse toe. Door invoering van procesindustrie doet ook een nieuw type arbeider zijn entree: de arbeider die verantwoordelijk is voor het functioneren van geïnvesteerd kapitaal, gelijkwaardig aan zeer hoge bedragen. Gewoonlijk onderscheidt men:1) ongeschoolde arbeiders, 2) getrainde arbeiders, 3) geschoolde arbeiders. De verhouding waarin deze groepen voorkomen verandert als gevolg van de toenemende vraag naar, respectievelijk het toenemend aanbod van geschoolde arbeiders. Zie ook Beroepsbevolking.
Auteur
A.M. v.d. Broecke
AFBEELDING Landarbeiders; koolzaaddorsen ca. 1910; Brigdamme (W.).