Vingerling
Vingerling |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
1. Kade of ringdijk rond de bouwput van een te maken kunstwerk, meestal in een hoofdwaterkering. De kruin van de kade dient op voldoende hoogte boven de te verwachten buitenwaterstand te zijn gelegen om overstroming van de bouwput te voorkomen. Ook wordt een boogvormige afdamming of ringkade, tot sluiting van een dijkbreuk, vingerling genoemd.
2. Verdwenen buurtschap in de voormalige gemeente Hoek (O.Z.Vl.), sedert 1 april 1970 gemeente Terneuzen: 172 inw. (1960); was gelegen in de Goessche Polder; afgebroken i.v.m. verbreding van het Kanaal Terneuzen Sas van Gent.
3. Deel van de Papenpolder (W.Z.Vl.).
AUTEUR
M.H. Wilderom (1), J.A. Trimpe Burger (2), J. Kuipers (3)
LITERATUUR
Wilderom, Tussen afsluitdammen I, II, IV. F.P. Polderdijk, De Arne en het Arnemuidsche voetpad. Andries Vierlingh, Tractaet van Dijckagie, 328, 329, 438. Roos, Woordenboek.