Kachelvek
Met strobalen afgezet ‘hok’ in de landbouwschuur, waar een merrie haar veulen (kachel in het Zeeuws) ‘kachelt’, ‘wurpt’ oftewel ter wereld brengt. De drachtige merrie wordt, wanneer zij toe is aan het kachelen/wurpen, uit de stal gehaald en in het kachelvek gezet. Het kachelvek bevindt zich naast de dorsvloer en de vloer ervan wordt dik met stro belegd. Veulen en merrie brengen er de eerste dagen door. Om beide wat licht en lucht te kunnen verschaffen zijn, althans in een deel van Zeeland, drie horizontaal geplaatst luchtgaten in de schuurwand aangebracht, ongeveer op ooghoogte, die tezamen het ‘muusoortje’ heten. Het kachelvek werd ook wel kachelkot genoemd.
Auteur
Jan Zwemer, 2013.
Literatuur
-G. Smallegange, Rond ’t Hof. Boerderijen en boerenleven in Zeeland (Goes, 2003) 20.