Zoetwatervissen

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zoetwatervissen
Karper, foto: L. Calle, bron:ZB Tijdschriftenbank Zeeland Zeeuws landschap 29/2 ( 1 juni 2013) 24

Beenvissen (Teleostei)

Beenvissen, die in hun lichaam vloeistoffen hebben met een osmotische druk groter dan die van hun omgeving en die dus water van buiten aantrekken. Dit water wordt verwijderd door het uitscheiden van grote hoeveelheden urine. Een verhoging van het zoutgehalte van het omringende water verdragen ze niet. Door verzilting en vervuiling zijn de Zeeuwse binnenwateren niet rijk aan zoetwaterfauna.

Bittervoorn ((Rhódeus amárus)

Bittervoorn komt voor in enkele kleine putten bij Clinge. De wijfjes brengen met een tijdelijk sterk verlengde, leghuis hun eieren in de kieuwholte van zoetwatermosselen.

Blankvoorn (Leucíscus rútilus)

Blankvoorn komt veel voor in het Hollands Diep en Haringvliet, nu deze wateren van zee zijn afgesloten.

Blei (Blícca björkna)

Blei, ook wel kolblei of bliek genoemd, komt voor in het Hollands Diep en Haringvliet.

Brasem (Ábramis bráma)

Brasem leeft zowel in stromen als in zoet water, is moeilijk te onderscheiden van de kolblei.

Karper (Cyprínus cárpio)

Karper is oorspronkelijk een riviervis uit Centraal-Azië, is reeds in de middeleeuwen als consumptievis in vijvers gekweekt. Komt in Zeeland nog op enkele plaatsen als natuurlijke populatie voor. Omdat deze vis ook in zwak brak water leven kan, wordt de karper nogal eens door sportvissers in vijvers uitgezet. Er zijn veel gekweekte rassen, bijvoorbeeld de spiegelkarper.

Kroeskarper (Carássius carássius)

Kroeskarper wordt uitgezet ten behoeve van de sportvisserij.

Pos (Acerína cérnua)

Pos komt voor in het Hollands Diep en Haringvliet na de afdamming.

Regenboogforel (Sálmo gairdnéri)

Regenboogforel werd in 1880 in Europa ingevoerd vanuit Amerika. Is bestand tegen hoge watertemperatuur en minder goede waterkwaliteit. Wordt in de Oosterschelde gekweekt (werkeiland Rijks Waterstaat) en in Breskens. Ten behoeve van de sportvisserij werd hij met succes in de Greveling en en het Veerse Meer uitgezet.

Rivierbaars (Pérca fluviátilis)

Rivierbaars leeft in het Hollands Diep en Haringvliet na de afdamming. Wordt veel door hengelaars gevangen. Jonge baarzen eten kleine waterdieren, grotere ook vis, soms kleine soortgenoten.

Rivierdonderpad (Cóttus góbio)

Rivierdonderpad, zeldzaam wordende, wettelijk beschermde, bodemvis in brak water.

Snoek (Ésox lúcius)

Snoek komt voor in dichtbegroeide sloten en kreken.

Snoekbaars (Stizostédion luciopérca)

Snoekbaars komt, nadat deze in de Rijn was uitgezet, voor in het zoete Hollands Diep/Haringvlietgebied.

Driedoornige stekelbaars (Gasterósteus aculeátus)

Driedoornig stekelbaars komt voor zowel in kustwater als in brak en zoet water. Zwemt in grote scholen van zee de Zeeuwse binnenwateren in, ook Veerse Meer en Grevelingen. Wordt ook stekeltje of roodkaakje genoemd.

Tiendoornige stekelbaars (Pungítius pungítius)

Tiendoornige stekelbaars is zeldzaam in het kustwater en de Oosterschelde.

Zeelt (Tínca tínca)

Zeelt wordt door sportvissers, bijvoorbeeld in Zeeuws-Vlaanderen, uitgezet.


Auteur

-K.F. Vaas