Ratelaar

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 13:53 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Ratelaar (rhinánthu)

(W., Z.B., Th., Sch., Z.Vl.: aenekammen; W., Th., Sch., Z. Vl.: aentjes en oentjes; W., Z.B., Ph., Sch.D.: klappers; W., Z.B., Sch.D., Z.Vl.: rammelaers; W., Z.B., Th., Sch., Z.Vl.; schoentjes-en-laersjes, schoentjes-en-muultjes; W.: kanarieveugeltjes; W., Z.B., Z.Vl.: kousjes en schoentjes). Plantengeslacht behorend tot de familie der helmkruidachtigen. In Zeeland komen twee soorten voor: de kleine ratelaar (R. mínor) en de grote ratelaar (R. serótinus). De kleine ratelaar vindt men plaatselijk op dijktaluds (bijv. in de Zak van Zuid-Beveland en in Zeeuws-Vlaanderen) en in duin-graslanden. De grote ratelaar is zeldzamer. Deze soort vindt men vooral op vochtiger bodems. Beide soorten kwamen vroeger op de dijken en in de graslanden van de oudlandgebieden veel meer voor dan thans. Vandaar ook de vele volksnamen.

AUTEUR

K.F. Vaas