Kwikstaarten

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Jacqueline (overleg | bijdragen) op 14 sep 2022 om 07:52
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Kwikstaarten
Gele kwikstaart, bron:ZB Tijdschriftenbank Zeeland, ’’de Steltkluut’’ 46/3 (21 december 2016 5

Kwikstaarten (Motacilla)

In Zeeland komen drie soorten kwikstaarten voor.

Witte kwikstaart (Motacilla álba)

  • Dialect: Walcheren: lentertje; Schouwen-Duiveland: boonezaaier; Zuid-Beveland en Walcheren: mispitloópertje; Zuid-Beveland, Schouwen-Duiveland en Walcheren: paerdewachtertje; Zeeuws-Vlaanderen: perdewachterken; Zeeuws-Vlaanderen: pjerdewachter en Zuid-Beveland en Walcheren: teêlezeêkertje.

Gele kwikstaart (Motacilla fláva)

Gele kwikstaart is kleiner en met kortere staart dan de witte kwikstaart; gele buik, groengele rug en grijze kop. In Zeeland algemene [[broedvogels|broedvogel] met 2000-4000 paar. Broedt in grasland, bouwland, langs dijken en soms in schorren. Uitgesproken trekvogel die in april arriveert en in augustus-oktober weg- en doortrekt.

  • Dialect: Zuid-Beveland en Walcheren: schaepewachtertje; Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Beveland en Walcheren: koeiewachtertje; Zeeuws-Vlaanderen: geel paerdewachterke.

Grote gele kwikstaart (Motacilla cílla cinéra)

Grote gele kwikstaart heeft een zeer lange staart, gele buik en stuit en grijze rug. Broedvogel, onder andere in oost Nederland en in Zuid-Limburg. In Zeeland is één broedgeval bekend: in 1962 in de oude sluis van Sas van Gent. Verder is deze soort een regelmatige doortrekker in klein aantal in september-oktober en in februari-april en een wintergast in zeer klein aantal.

Auteur

-P.L. Meininger